Mengelwerk.

goed het gaan wil, als schoolkinderen behandeld, ze moeten stil zitten minstens gedurende 2 uren en een onderwijs genieten, dat veeltijds boven hun bevattingsvermogen gaat; de laatsten kunnen in den omgang met die woelzieke schapen niet de noodige aandacht aan het onderwijs schenken en leiden ook de aandacht van den onderwijzer — gewoonlijk een kweekeling — af. Dat werkt storend op de schoolorde en de gedurige vermaning, die daarvan het gevolg is, werkt afmattend op leerling en onderwijzer, waardoor de frissche opgewektheid en lust in het onderwijs bij beiden verloren gaan. Het onderwijs, in zulk een klasse verstrekt, levert dan ook een treurig beeld van verveling en werktuigelijkheid op. De kinderlijke geest wordt door dorre spel- en leesoefeningen afgemat en verstompt, in plaats van ontwikkeld. Wij ontkennen niet de noodzakelijkheid van zulke werktuigelijke oefeningen op de school, als voorbereiding tot de eigenlijke verstandsoefeningen , maar betreuren daarbij het gemis, dat we veelal op de lagere school aantroffen van die oefeningen, — het aanschouwelijk, catechetisch onderwijs, — welke door duidelijke zintuigelijke indrukken het verstand ontvankelijk maken voor de eigenlijke gedachten-oefeningen.

Men zal wellicht hiertegen aanvoeren, dat het in den tegenwoordigen tijd, bij het vele en velerlei dat in de schooljaren geleerd moet worden, niet aangaat, het kind eerst na volbrachten zevenjarigen leeftijd tot de lagere school toe te laten en dat de ervaring niet zoo ten nadeele pleit tegen een vroegere toelating. Wat het eerste betreft, mag men met grond aannemen en heeft de ondervinding geleerd, dat kinderen, die in de eerste zeven levensjaren een zorgvuldige opvoeding hebben genoten, wanneer zij op den bepaalden leeftijd aan het stelselmatig onderwijs gaan deelnemen , veel meer leerlust aan den dag leggen en veel vlugger