Mengelwerk.

fiezondlieidsleer en Opvoedkunde.

IV.

GEZONDHEIDSVEREISCHTEN BIJ HET ONDERWIJS IN ACHT TE NEMEN.

Algemeene beschouwingen.

De psychologische grondslag, waarop het stelsel van opvoeding en onderwijs rust, maakt het noodzakelijk, dat de paedagoog met de physiologische en anthropologische eischen bekend zij, welke hij bij de vervulling zijner hoogst moeielijke en gewichtige taak heeft in acht te nemen. Opvoeding en onderwijs zijn toch niet anders dan de middelen om den zedelijk-verstandelij ken aanleg van het kind in harmonie met zijne lichamelijke vermogens tot ontwikkeling te brengen. De opvoeder zal zich dus vóór alles met de algemeene inrichting , grondvoorwaarden (wetten en krachten) , waarop het leven van het menschelijk organismus berust, inzonderheid met betrekking tot de verschijnselen en wetten van het ontwikkelingsleven, moeten bekend maken.

Zonder die kennis is een goede methode van opvoeding en onderwijs niet denkbaar. Bij de onvoldoende kennis , die ten dezen opzichte in 't algemeen bij de natuurlijke opvoeders, de ouders, en ook niet zelden bij de paedagogen van beroep, de onderwijzers, wordt aangetroffen, ziet men in plaats van een goede methode slechts routine heerschen, berustende op overgeleverde begrippen, welke ten eenen male een rationeelen, wetenschappelijken grondslag missen. Waar de opvoeding in huis vaak allen stelselmatigen grondslag ontbeert, daar lijdt de methode van opvoeding in de school niet zelden aan te overdreven stelselmatigheid ; het individu gaat Bydr. Nov. 1871. 50