Mengelwerk.

van het leven de meest verschillende veranderingen plaats. De voorstellingen nemen andere vormen en verbindingen aan, gevoel en begeerte nemen andere richting en kiezen zich een ander doel; de physieke inhoud van het „ik" is aan afwisseling onderworpen. Niettemin herkent de mensch in al die wisselende toestanden van zijn innerlijk leven zich zeiven weder; hoe weinig ook de vroegere met de tegenwoordige mogen overeenkomen, hij weet, dat hij het geweest is en geen ander, die vroeger zoo en zoo gedacht, dit en dat nagejaagd heeft, enz. Hij komt tot zelf bewustzijn■, omdat al die physieke toestanden in zijn geheugen voortleven. Daar nu echter de indrukken, die de mensch ontvangt en bewaart, bij ieder individu naar zijnen toestand , zijne bebetrekkingen, zijne omgeving, zijn geboorteplaats enz. zich anders voordoen clan bij anderen, zoo geven zij ook aan ieder zijn eigen stempel, zijne individualiteit. Evenals de mensch, die in hoogen kring geboren is en opgroeit, zich die indrukken en voorstellingen toeëigent, die daar inheemsch en heerschende zijn, zoo wordt niet minder de ziel van den mensch uit het volk uit de indrukken opgebouwd , die zijne omgeving hem aanbiedt. Gelijk de eeuwig lachende hemel en de warme lucht, de weelderige plantengroei en de kleurenrijke natuur van het zuiden zich van de eentonigheid, de karigheid, het strengere klimaat van het noorden onderscheidt; daar tot verzinken in aanschouwen en tot■ vroolijker genot uitnoodigt, hier tot stille overpeinzing en ernstigen arbeid aandrijft, zoo wordt daardoor ook in de bewoners der verschillende hemelstreken een geheele verschillende wereld van voorstellingen geschapen, die hier evenals daar door middel van het geheugen ieders onherroepelijk eigendom blijft en de verschillen bepaalt, die wij niet alleen in het geestesleven van enkele individuën , maar ook van geheele volkeren waarnemen.