Hoekbeoordeelingen.

scholen de meeste opleidingklassen zullen verbonden worden. Zij moeten dus volkomen op de hoogte der opvoedkundige wetenschap zijn, willen zij geen gevaar loopenallerlei rare luchtsprongen op dat gebied te maken en de hun toevertrouwde jeugdige hoofden en harten al tot zonderlinge persoonlijkheden te boetseeren.

Maar al schrijft het „ ontwerp " geen gezet examen voor in paedagogie, wat de twee laagste rangen betreft, daarom ligt daar nog niet in opgesloten , dat ik geen paedagogische vorming van jongsaf voor den onderwijzer zou wenschen. Al had die alleen maar tot uitkomst, dat de onderwijzers doordrongen werden van het besef, dat, om goed practisch paedagoog te zijn, er liever negen parten dier wetenschap in 't hart moesten zijn en maar een in 't hoofd, dan was het doel reeds volkomen bereikt.

Weinig minder onzacht krijg ik er van mijn geëerden criticus langs over het niet opnemen van vaderlandsche geschiedenis en aardrijkskunde in het programma voor het examen van den 3den rang. 'k Herhaal het: bij mijn „ontwerp" is het mij in de eerste plaats te doen, al spoedig het noodige aantal onderwijzers te bekomen, om den algemeenen leerplicht in gang te zetten. Voor den derden rang ik flinke knappe jongens met degelijke, zij het dan °°k wat minder breede kennis, 't Is niet aan te nemen, dat zulke jongens niet reeds heel wat aardrijks- en geschiedkunde bestudeerd zouden hebben, en er niet reeds genoeg Van zouden weten voor het occasioneel onderwijs daarin op ^b gehuchtsschool ten plattenlande. Niet genoeg eohter om Ze er een grondig examen in te laten afleggen. Ieder school°Pziener weet met mij, hoe zeer er juist over die vakken en het inpompen er van voor het hulponderwijzers-examen thans geklaagd wordt, en tevens, hoe schraal en mager het examen daarin moet gemaakt worden, om niet verreweg e meesten er voor te moeten afwijzen. BVdr. Sept. 1873. 38