554

Mengelwerk

gloed. Behalve evenwel, dat ook voor dezulken de wijze van opleiding verre van onverschillig is, maken deze bevoorregte naturen de kleinste helft uit; de overigen hebben er meer bepaald behoefte aan, dat hunne roeping hun bij herhaling duidelijk worde voor oogen gesteld. En bij den onderwijzer, bij wien de kennis van het doel van zijnen arbeid niet met zijn gansche wezen is zamengegroeid, maar enkel in op zich zelve staande stellingen bestaat, werkt zij niet het volhardende streven uit, om zijn gansche onderwijs met dit doel in overeenstemming te brengen. Bij denzulke zijn theorie en praktijk geheel van elkander afgescheidene zaken. Niet overal nu vindt de kweekeling of de jonge onderwijzer aanleiding en gelegenheid tot eene studie, die met het wezen van zijne taak overeenkomstig , hem dit doel bestendig voor oogen houdt, en hem voor het vervolg wapent tegen verstorenden invloed van buiten. Integendeel wordt het kwaad, waarover wij spraken, hier en daar als bij overlevering voortgeplant. Mede zoude men, uit ons oogpunt de zaak beschouwd, de inrigting van sommige examens voor de onderwijzers wel eenigzins gewijzigd wenschen te zien. Niets is natuurlijker, dan dat de jonge onderwijzer voor die examens gereed zoekt te komen. Zij, die in dit opzigt op eigene wieken moeten drijven, schoeijen van lieverlede hunne gansche studie op de leest der examens. Ervaren zij nu, dat meermalen de veelweterij het best tot het doel geleidt, wat schiet hun dan over dan dit: hunne oefeningen hoofdzakelijk in geheugenwerk te doen bestaan. Men miskenne toch niet den invloed van de rigting van des onderwijzers studie in het algemeen op zijne denkbeelden nopens onderwijs en opvoeding in het bijzonder. Opvoeden onderwijskunde zijn geene geheel op zich zelve staande