Schoolniettws.
in den jare 1842 gebeuren mogt, bij de viering van zijne vijfentwintig-jarige schooldienst te dier plaatse, hem, tot erkentenis van zijne ook in de Hofstad bekende en hoog gewaardeerde verdiensten omtrent het onderwijs, het eereteeken van Broeder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, met eene toepasselijke aanspraak ter hand te stellen. Verre intussehen, dat dit eerbewijs hem tot trotschheid en opgeblazenheid zou vervoerd hebben, .strekte het hem veeleer tot een' krachtigen prikkel, om zijne pogingen te verdubbelen, ten einde zich hetzelve meer en meer waardig te maken. Tot weinige maanden vóór zijnen dood, bleef hij met den hem eigenen lust en ijver in de Openbare school werkzaam; doch in de laatste van zijn leven veroorloofde de steeds toenemende verzwakking van zijn ligchaam hem slechts zelden die te bezoeken; maar zijn geest, waarmede hij zijne ondermeesters , en niet het minst de laatsten, de beide broeders eilink , en bovenal den oudsten hunner, die hem reeds zeven jaren had bijgestaan, geheel wist te doordringen, bleef bij voortduring in dezelve leven, zoo als mij, bij mijn kortelings daarin gedaan bezoek, overtuigend gebleken is; weshalve dan ook de voorloopige waarneming der school aan hen, den tweeden en derden rang bezittende, met regt werd opgedragen. Het was te dier gelegenheid, dat ik den waardigen man, die, bij de zigtbare verzwakking van zijn ligchaam, welke mij met treurige aandoeningen vervulde, nog de helderheid van zijnen geest en vooral zijne gewone hartelijkheid geenszins verloren had, voor de laatste maal mogt ontmoeten, en mij met hem en zijne getrouwe echtgenoote eenigen tijd genoegelijk onderhouden.
Bij de beknopte vermelding van zijne verdiensten, als onderwijzer, heb ik reeds van het een en ander gewag