WERELDGESCHIEDENIS.
181
en tegelijkertijd vooralsnog te vriend houden. Bij verdrag van 2 November 1917 heeft de regeering te Washington moeten erkennen, dat Japan speciale belangen heeft in China en zich moeten vergenoegen met een belofte van Japan, dat het de handelsrechten van andere naties in China „niet wenscht te miskennen". In werkelijkheid gaf hiermede Amerika de open-deurpolitiek prijs, die Hay in 1899 had afgekondigd.
Naar China ziet Japan uit reeds vele jaren. Bij de overeenkomst met Rusland van 1916 verkreeg het in China plein pouvoir.
Bij de handhaving van China en het tegengaan van verdere machtsuitbreiding van Japan daarginds hebben de Vereenigde Staten het grootste belang. Maar op het oogenblik kan de N-Amerikaansche Republiek die belangen niet anders dan langs^diplomatieken weg verdedigen.
Japan maakte van de verzwakking van Europa terstond gebruik, om zich eens vooral vast te zetten in China, waar zulk een ontzaglijk terrein open ligt voor zijn nieuw ontwaakten handelszin en ondernemingsgeest. Alleen een samengaan met Engeland kan de Vereenigde Staten in staat stellen, de Japansche eerzucht binnen de perken te houden.
Japan heeft een grooten voorsprong gewonnen en de prachtigste gelegenheid zijn omstreeks 1896 begonnen werk op het Aziatische vasteland voort te zetten. In Japan kwam de leus op „Azië voor de Aziaten". Een Japansch blad schreef in cle eerste jaren van den oorlog, dat Europa en het blanke ras het hoogtepunt bereikt hadden en thans „voor ondergang bestemd" zijn.
De heer v. Wickevoort Crommelin koestert dan ook op grond van de hierboven aan zijn boekje ontleende beschouwingen de verwachting, dat de geschiedenis van Oost-Azië in de eerstvolgende tiën jaren zal zijn do geschiedenis van Japan.
„Rusland is uitgeschakeld, Engeland en Frankrijk zijn niet vrij, Duitschland is uit het strijdperk verdwenen en machteloos geworden. China blijft een te logge hoofdelooze massa, om vooralsnog een aktieve rol te spelen. Voor de toekomst van Oost-Azië zal dus de toekomst van' Japan voor vele komende jaren beslissend zijn."
Na aldus de algemeene politieke konstellatie in het Verre Oosten te hebben toegelicht, geeft de heer van Wickevoort Crommelin een overzicht van de huidige ontwikkeling en toestanden in Japan op het' gebied van export-handel, scheepvaart, geldwezen en nijverheid: „Voor i Japan werd de Europeesche oorlog een storm
in 't strak gespannen zeil. Het is in één woord de oenige O. W.-er onder de groote mogendheden."
Dan behandelt hij de wetenschap, waarvan hij konstateert, dat Oost-Azië ook wetenschappelijk een groote toekomst tegemoet gaat. In Japan wordt de grond voor een wetonschappelijken bloei mot groote zorgvuldigheid toebereid.
Ten slotte wijdt hij oenige bladzijden aan den godsdienst: „Wat Japan betreft — het zedelijk geloof moge verzwakt wezen, do ongewone levendigheid van den Japanschen geest zoekt rusteloos nieuwe vormen voor den ouden godsdienst. En waar Japan met verlangen een nieuwe goddelijke voorlichting verbeidt, zal het licht stellig komen."
Een roia Een korrespondent van de „Matin" en «exil ^ezer dagen con beschrijving van
het oord, waar zich thans Karei I, do gewezen keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije, ophoudt. Dicht bij de uitmonding van don Rijn in het moor van Constans, op den rechteroever, ziet men op een kleine hoogte het kasteel Wartegg. Onder de sneeuw maakt hot kasteel, dat meer hoeft van een vdla, een aangrijpenden indruk van droefheid en verlatenheid. De toegang wordt streng bewaakt.
(Uit „The Looker-on'
EEN BITTER DRANKJE.
Foch (tot Duitschland): „Ja. Willy, 't is niet lekker, maar, heusch, 't is voor je eigen bestwil."