' ~^.>,"'iprturon.de de maand Februari zijn te ^J^v- St. Petersburg 113.000 personen, of f'^R^jiv meer dan 11 pCt. van de geheele bevolking, overleden. Deze cijfers zijn '^SÊSÊM gebaseerd op te Parijs ontvangen politiestatistieken. Op 1 Februari bedroeg het geheele bevolkingscijfer van St. Petersburg 990.000 zielen. Met inbegrip van de perwil A sonen, die de stad verlieten, veren, e , dwcnen er in Februari ongeveer in Kusland. 190 (X)0 man; zoodat op i Maart

de bevolking nog~ slechts uit 800.000 zielen bestond. Een Amerikaan, die Moskou verliet op 12 Februari verklaart, dat het aantal sterfgevallen in die stad dagelijks ongeveer 4000 is. Pokken en tyfus en de zoogenaamde hongerpest heerschen in deze beide steden verschrikkelijk. _ , . Onlangs heeft Henri Hellssen,

e roonprins gen korrespondent vair „Berver e . lmgske Tidende" een onderhoud met den Duitschen kroonprins op Wieringen gehad. Hier laten wij het gesprek volgen, zooals wij het in vertaling in „Het Vaderland" vonden.

„In een van mijn gesprekken met Frederik Willem van Hohenzollern zeide ik:

Uw keizerlijke hoogheid weet wel, dat zij eigenlijk buiten in de wereld niet populair is.

Hij antwoordde bitter: Dat weet ik wel. Ik ben de hoofdschuldige („das Hauptkarnickel"). Men moet een zondebok hebben; dat is alles. Men beweert, dat ik tot den oorlog heb opgehitst. Oeorges Clemenceau heeft zijn heele leven niet anders gedaan! Natuurlijk ben ik van ganscher ziel soldaat geweest. Maar men verwisselt het feit, dat ik meende. Duitschland moest voor den oorlog gereed zijn met den wensch zelf den oorlog te laten ontstaan. Ik verlang niet, dat men mij voor bizonder begaafd houdt. Men moet mij alleen maar de geestvermogens van een gewoon gemiddeld mensch toekennen. Ik ben heusch geen idioot. Ook geen gedegenereerd individu, zooals de Èngelsche en Amorikaansche bladen

mij gaarne voorstellen. En ik zou toch niet zoo dom geweest zijn den oorlog te willen — of mede te werken aan zijn ontstaan — op een tijdstip, waar Duitschland do geheele wereld tegen zich had. Indien Duitschland aan veroveringen had willen doen, waarom dan niet veel liever toen Engeland het met de Boeren aan den stok had — toon was er een kans geweest! — of gedurende den Russisch-Japanschen oorlog, toen men had kunnen krijgen wat men wilde? Maar de fout was, dat men in Duitschland nooit rijp werd en iets leerde. Men bleef, wat de kennis van volken betreft, onwetend. Ik kende do Engelschen. Ik wist, dat zij er geen genoegen mee zouden nemen, om met 300.000 man over het Kanaal te komen. In Duitschland verbeeldde men zich het uitverkoren volk der aarde te zijn en sloot de oogen voor het feit, dat men in werkelijkheid het m iest gehate volk der wereld was. En waarom ? Niet alleen omdat wij slechte manieren hadden en met ons mes aten, neen — omdat de Duitsche Rijksdag nooit gelden voor propaganda toestond. Ik wil een enkel voorbeeld noemen: de Duitsche gezant in Peking had een bedrag van 20.000 Mark per jaar om — stemming te maken! De Russische gezant beschikte in denzelfden tijd over 200.000 Roebel. Toen wij eindelijk — natuurlijk veel te laat! — besloten propaganda te maken, toen was de oorlog reeds verloren! En wat voor komieke pogingen de tegenstanders na te doen, die op dit gebied goed georganiseerd waren! Wij hebben in Duitschland twee faktoren onderschat: de leugens en de frases. Men beweerde bij ons, dat een goede zaak voor zich zelf streed. Maar ik weet, dat wij leven in de eeuw der reklame en der leuzen.

— Men kan toch niet in ernst beweren, keizerlijke hoogheid, clat Duitschland verzuimd heeft te liegen? Hebben niet m'nheer Tirpitz en zijn opvolgers in het Departement van Marine over den uitslag van den duikbootoorlog gelogen?

— En flink ook! En het Opperbevel konkur-