DE »CLUB DE TIEN.*

het middagmaal noodig denkt te hebben. Mooi zijn de sterke paarsen en grijzen op de glimmende kooien en uitnemend is het verschiet achter het vrouwtje, 't Wit van het boerenhuis rechts is bizonder juist van tegenstelling met de fijn-blauwe zomerlucht. Het andere schilderij stelt voor »de opkomende bui« waar een troep schapen beschutting zoekt onder de boomen. Een echte donderlucht, die mogelijk door den kunstenaar wel wat overdreven is voorgesteld, kondigt een zware bui aan. »Ja«, zei van Blaaderen, »'t was 'n lucht zoo zwart, of 't zoo uit de tube kwam en ik ben van m'n leven niet zóó nat geweest, maar m'n schilderij had ik.«

Van Blaaderen is verleden jaar pensionnaire van H. M. de Koningin geworden, en knap artiest als hij reeds is, zal deze ondersteuning hem van veel dienst zijn om zichwerder te bekwamen. Et. Wolter behoort evenzeer tot de talentvolle jongeren. Zijn kunst heeft iets flinks en gezonds, mogelijk nu en dan wat on-geacheveerds. Maar de kern is krachtig en dan komt de beschaving van zelf wel. Beter zóó, dan die overgevoeligheid, die een tijdlang mode is geweest, en die wij zoo zachtjes aan te boven raken.

Woltcr heeft vier jaar aan de Antwerpsche Academie gestudeerd, nadat hij eenige jaren op de voormalige infanteric-cursus te Haarlem was opgeleid. Maar de drang tot schilderen was te groot en beter dan door te gaan in een richting, waartoe de ambitie ontbreekt, was 't om den jongen man zijn zin te geven en hem kunstenaar te laten worden.

Het hier door hem geëxposeerde stadsgezicht uit Amersfoort, waarmede hij verleden jaar op de tentoonstelling der Maatschappij Arti et Amicitia den Willink van Collenprijs verwierf, is een knap werk, dat deze onderscheiding ten volle verdiende. Het mooie silhouet der even besneeuwde daken, de fijne winterstemming, die mij trof door de bijzondere juistheid,

daar het den dag, waarop ik deze expositie zag, geheel en al het zelfde weêr was als in de schilderij, een enkel ontbladerd boompje, de plekken dooisneeuw in het grauwe even spiegelende water, alles werkte mede om dit werk een schijn van realiteit te geven, die allertreffendst was.

Wolter heeft eenige jaren in Amersfoort gewoond en in dien tijd tal van gezichten op de mooie oude stad geschilderd. Hij maakt tegenwoordig de huisjes met de kleine groententuintjes, waar boerenvrouwen aan het werk zijn. Soms ook schildert hij figuur, doch het meest wordt hij aangetrokken door de omgeving buiten en is het figuur slechts bedoeld als stoffage.

Sinds Bosboom's dood werd het kerken schilderen in Nederland alleen nog beoefend door den jongen Richard Bisschop, tot het jongste Clublid der Tien, Jhr. Snoeck, zijn talenten ging wijden aan de vertolking van het deftig schoon onzer kerken. Jhr. Snocck's geboorteplaats is Nijmegen, terwijl hij zijn opleiding genoot in den Haag, eerst van Carl Sierig en later aan de Academie. Hij exposeerde voor 't eerst in de Club der Tien en had reeds dadelijk veel succes. De tweede maal, dat hij een schilderij tentoonstelde, was op de groote Expositie verleden jaar in Antwerpen, met het aangename resultaat dat hij zijn werk daar verkocht.

In deze collectie der Tien heeft hij een viertal Kerkinterieurs, waarvan dat te Monnikendam, hetwelk hierbij gereproduceerd is, mij wel 't voornaamste toeschijnt. Hij heeft een groote mate van durf in het neerzetten der kleur, hoewel zijn werk zal winnen bij meerdere beschaving. Voor dezen jongen man, die nog zoo korten tijd geleden met exposecren begon, is voorzeker een goede toekomst weggelegd.

In het Februari-nummer hoop ik de vijf andere clubleden en hunne werken te bespreken.

20