— 3°6 —

Er zijn velerlei tegenstrijdigheden in de autobiographie van Metternich; dat hij noch lust, noch de bedoeling had gehad, de diplomatieke loopbaan in te slaan, verhaalt hij ook in het eerste hoofdstuk, dat tot opschrift draagt: „Leerjaren." Maar uit dienzelfden tijd, toen hij wegens zijn studiën zich te Mainz ophield, meldde hij : „Met het oog op de tooneelen van verwoesting, waarvan Frankrijk de schouwplaats was, wendde zich mijn geest, een natuurlijk gevoel volgende, tot die studiën, waarvan ik mij het meeste nut voor mijn toekomstige loopbaan beloven kon. Ik gevoelde, dat de Revolutie de tegenstandster zou zijn, die ik voortaan te bestrijden zou hebben, en zoodoende legde ik er mij op toe, den vijand te bestudeeren en mij in zijn leger te oriënteeren." Dat leger was te Mainz het huis van Georg Forster, waar hij „getuige der verleiding was, waaraan veel jeugdige geesten ten offer vielen." Zóó vroeg reeds ontwaakte de konservatieve geest in Metternich, en zóó vroeg reeds prentte hij zich de beginselen in, van welke hij gedurende geheel zijn diplomatieke loopbaan zegt niet afgeweken te zijn.

Daar het niet in onze bedoeling ligt, te.kritiseeren maar meer te schetsen, — tot het eerste behoort een diepe studie van de schriftelijke nalatenschap, — zullen wij slechts in korte trekken gewag maken van hetgeen bij het doorbladeren van het werk, het eerst de opmerkzaamheid wekt. Zoolang Metternich zich als gezant aan de hoven van Dresden, Berlijn en Parijs ophield, verschilden zijn werkzaamheden weinig met die van zijn kollega's; hij schreef dépêches en berichten, die voor het grootste gedeelte bekend zijn. Zijn eigenlijke rol als staatsman begon in 1809, toen hij de leiding van het departement van buitenlandsche zaken in de plaats van Stadion op zich nam, en met de „opzettelijke zending" naar Parijs, om de eigenlijke beweegreden uit te vorschen, die Napoleon bewoog, de hand van aartshertogin Marie Louise te vragen.

Buitengewoon interessant is hetgeen Metternich over het sluiten van den Weenervrede van 14 Oktober 1809 verhaalt. Napoleon had van keizer Frans verlangd, dat hij Prins Johann