— 3oo —

was voor hem een overwinning, en zelfs aan de spraakkunst wilde hij niet het minste recht laten wedervaren."

Hoe menige tot heden onbekende anekdote, welke mevrouw de Rémusat ons mededeelt, is in staat, de figuur van den korsikaanschen veroveraar aan te vullen. Vóór de Egyptische expeditie leent hem de zieke Talleyrand, als men dien zegsman kan vertrouwen, honderdduizend franken. Teruggekeerd, geeft Napoleon deze som aan den grootmoedigen redder uit den nood weer terug met de vraag, welk belang hij er toch bij gehad had, hem dat geld te leenen. Toen Talleyrand verklaarde, dat hij geheel zonder bijoogmerken gehandeld had, alleen betooverd door het jeugdige vuur van een held, dien hij wellicht nimmer weer zou zien, zeide Napoleon hem: „Dan hebt gij als een echten domkop gehandeld." — Gedurende zijn eerste verblijf te Warschau wordt den keizer door Murat, die met zekere bekwaamheid het ambt van koppelaar waarnam, een schoone voorname Poolsche voorgesteld. Zij wordt door Napoleon aan een formeel politiek verhoor over den toestand der aristokratie van het land onderworpen, alvorens hij zich herinnert aan het eigenlijke doel van haar bezoek. — De heerscher vraagt op zekeren dag in een overmoedige luim aan zijn flikflooiende omgeving, wat de wereld bij de tijding van zijn dood wel zou zeggen. Den hovelingen valt het moeilijk, daarop naar waarheid te antwoorden; hij is echter zoo vermetel het juiste antwoord te geven: „Ach! zal zij zeggen," natuurlijk zonder er aan te denken, dat niet alleen zijn dood, maar ook zijn val de wereld van een drukkenden last had kunnen bevrijden.

Het is wel te begrijpen, dat Napoleon de grootste ruimte in het exposé van mevrouw de Rémusat beslaat. Maar haar pen verzuimt het derhalve niet, zich ook met de overige merkwaardige personen bezig te houden. De gemalin en de moeder van den Keizer, zijn broeder en zuster, Eugène en Hortense, Beauharnais, Berthier en Caulaincourt, Maret en Fouché, om van anderen niet te spreken, worden in deze Mémoires uitvoerig geschetst, of met een paar vluchtige, maar treffende streken geteekend. Hier en daar loopt er een weinig chronique