- 296 -

woord voor haar: „Twee dingen staan de vrouwen zeer goed; blanketsel en tranen" — „Gij begrijpt niets van mijn zaken ; _ Zeide hij tot Josephine, — allen zullen gerust gesteld worden, en men zal zien, dat ik geen domheid begaan heb." 's Avonds richtte hij tot het om hem heen verzamelde, trotsche gezelschap een van die aanspraken, die bij hem de konversatie vervingen en hij gaf zich zichtbaar moeite, een soort van rechtvaardiging zijns gedrags te leveren. „Ik heb bloed vergoten,

zoo eindigde hij — ik moest het doen ; ik zal wellicht nog

meer vergieten, maar zonder toorn, alleen daarom, dat aderlaten tot de kombinatie van de politieke geneeskunde behoort."

Men moet deze merkwaardige ontboezemingen van den napoleontischen geest in de aanteekeningen van mevrouw de Rémusat lezen, een voor een nalezen, als men men wil erkennen, hoeveel daardoor voor de karakteristiek van den man gewonnen wordt. Mevrouw de Rémusat is als het ware een soort van vrouwelijke Eckermann. Zij weet, en nog daarbij zooveel jaren later, het gedachtenverband, den toon, den zinsbouw van den sprekende, als niet alle teekenen en middelen van vergelijking bedriegen, meesterlijk te treffen. Zij geeft ons uit zijn eigen mond de kostbaarste uitsluitsels over zijn verleden, over zijn neigingen en ideeën; want Napoleon maakte zich gaarne tot onderwerp der beschouwing, der konversatie. Vooral in 1803, in het leger van Boulogne, toen mevrouw de Rémusat naar haar zieken echtgenoot gesneld was, nam de eerste Konsul de gelegenheid waar, zich met de geestige, jonge vrouw, die hem bij het ontbijt gezelschap moest houden , met de grootste minzaamheid aangenaam te onderhouden.

Wordt men daardoor reeds in de gelegenheid gesteld zich nieuwe stof voor de kritiek der gedenkschriften van St. Helena en andere met vervalschingen en fabelen overladen werken van dien aard te verschaffen, dan geeft mevrouw de Rémusat, beter dan iemand anders het zou hebben kunnen doen, ook nog uit andere bronnen, ons ophelderingen omtrent zoo menige belangrijke bladzijde uit Napoleon's leven. Als vertrouwde van Josephine hoorde zij veel, dat alleen voor haar ooren berekend was. Zij deinst er in geenen deele voor terug in haar Mémoi-