van het openbare tooneel naar het partikuliere leven." Onder de van vrouwen afkomstige Mémoires, waarvan wij in de literatuur der verschillende volken van onze beschaving reeds zoo vele bezitten, zullen die van mevrouw de Rémusat een eerste plaats innemen; zij zullen over het tijdperk van 1802-1808 loopen. Terwijl wij dit schrijven, is slechts het eerste deel (1802-1804) verschenen door den kleinzoon der schrijfster, Paul de Rémusat, lid van den franschen Senaat, uitgegeven. Maar reeds dit eerste deel moet in uitgebreider kringen de grootste belangstelling opwekken, uithoofde van den belangrijken inhoud, de fijnheid van den vorm, de aantrekkelijke individualiteit der schrijfster.

De moeder van het beroemde lid der fransche Akademie en staatman Charles de Rémusat, heette van haar doopnaam Claire de Vergennes. Haar vader stierf drie dagen vóór den val van Robespierre op het schavot. Mevrouw de Vergennes met haar twee dochters, niet vrij van geldelijke zorgen, zouden zonder bescherming geweest zijn, als niet een man van bekwaamheid en toewijding, Augustin de Rémusat, zich haar lot had aangetrokken. Hij was 18 jaar ouder dan Claire, maar het zestienjarige meisje schonk hem in 1796 haar hand, en zij vond in deze vereeniging gedurende geheel haar leven de hoogste bevrediging. Het echtpaar maakte gedurende een zomeruitstapje kennis met Josephine de Beauharnais, die als gemalin van Bonaparte een nog grooter aanzien verkreeg dan vroeger. Mevrouw de Vergennes riep haar tusschenkomst in, om aan haar schoonzoon een rijksbetrekking te verschaffen. De eerste Konsul, die juist in dien tijd de voorname wereld van het oude régime tot zich te trekken zocht, stelde belang in een verbinding met deze familie. En zoodoende werd Augustin de Rémusat in het jaar 1802 tot préfet du palais, zijn jonge vrouw tot hofdame van Josephine benoemd. Zij wist al spoedig het vertrouwen, zelfs de vriendschap, van Josephine te winnen, en men zag niet zonder verbazing, dat ook Napoleon met voorliefde zich met haar onderhield. Toen Josephine aan de staatkunde opgeofferd werd, en Napoleon zich in de oostenrijksche Keizersdochter een tweede gemalin koos, vergezelde mevrouw de