— 283 —
zelf arbeiden, dat gebeurt nu juist niet, maar laat het een gemeenschappelijke zaak zijn , waaraan ieder werkt, en elks belang brengt mede om zich met hart en ziel daaraan te wijden. Die gemeenschappelijke zaak is het maatschappelijk welzijn. Voor de welvaart van het geheel is het noodzakelijk, dat het den deelen goedgaat. Nu is de groote kunst, om dit te bewerkstelligen. Hartstochten zullen er wel altijd zijn — een hartstochtelooze maatschappij is onmogelijk en zoo al mogelijk, alles behalve wenschelijk — maar waarom die hartstochten niet kunnen geleid worden in een goede bedding, is mij onverklaarbaar.
Wat ons in dezen wijsgeer treft, het is het socialisme wat hij voorstaat. Van wijsgeerig standpunt kan dit moeilijk anders. Of is niet hoofdzaak in de sociale vraag de bepaling van de verhouding van het individu tot het geheel? Die bepaling kan en mag niet worden overgelaten aan het toeval, neen, zij moet vastgesteld worden door de rede en de ervaring, met één woord door de wetenschap, die op beiden steunt. En zeer juist wordt de gang der beschaving omschreven als de geschiedenis der proefnemingen, die gedaan zijn op godsdienstig, wijsgeerig, politiek en sociaal gebied, om de plaats van het individu in het geheel, in de maatschappij, vast te stellen. Zoolang het zwaartepunt lag boven de wolken, in een transcendente wereld zoolang kon daarover niet met ernst worden gehandeld. Vandaar dat men eerst daar kon vorderen, waar in de menschheid zelve het zwaartepunt is verplaatst.
In de wetenschap moet elke faktor, die onbekend is, buiten rekening worden gelaten. Deze stelling is reeds dikwijls gezegd en vooropgeplaatst, maar de moeilijkheid is de trouwe en konsekwente toepassing daarvan. Zoo heeft ten onzent prof. Opzoomer zich uitgegeven voor den wijsgeer der ervaring en toch maakt hij scheiding tusschen middelijke en onmiddelijke waarheden. Schoonheidsgevoel, zedelijk gevoel en godsdienstig gevoel worden nu door hem als onmiddelijke waarheden aangenomen, dus als waarheden, waarvan de mensch zich bewust wordt door iets, dat onmiddelijk op hem werkt. Verdwenen is nu plotseling alle ervaring. Wat baat het, of men al ge-