— 264 —

zich gelden, het eenige doel was om tot heerschappij te komen.

Wie dat alles ziet, hij vindt in den gang der menschheid niet een zoogenaamde zedelijke wereldorde, maar de naakte beweging uit het leven naar den absoluuten dood. In de natuurkunde was het resultaat, dat uit den strijd om het bestaan altijd hooger georganiseerde wezens te voorschijn traden en dat het eind dier beweging niet was te zien. In de politiek daarentegen zien wij wel een einde, wij zagen dat de beschaving doodt, dat elk volk, tot beschaving gekomen, in een snellere beweging valt en in de diepte wordt gestort. Door lijden hebben zij de bevrijding van zichzelf gekocht en nu ontstaat de drang naar verlossing. \ In dit proces van oplossing en afsterven, dat plaats vond Cin den historischen vorm van het keizerrijk, daagde de blijde "boodschap van het rijk Gods.

Wat leerde Christus? — De Grieken en Romeinen hechtten zich vast aan deze wereld , de tranen kwamen in hun oogen als zij dachten aan het sombere schimmenrijk. Christus daarentegen verlangde zelfverloochening, d. i. haat tegen zijn eigen leven. Het egoïsme wilde hij opheffen, hij verlangde langzamcn zelfmoord. Als tegenmotief tegenover den menschelijkc drang naar het aardsche leven vatte hij het rijk Gods op als het eeuwige leven vol rust en zaligheid. Krachtiger werd die voorstelling door de hel als tegenhanger. Christus wilde dus verlossing van het individu van de wereld. Vandaar zijn minachting voor alle uitwendige goederen, ook van de banden des bloeds, zelfs haat tegen zichzelf. De echte volgeling van Jezus gaat door den dood in het paradijs d. i. in het niets en dan is hij verlost. In 't christendom wordt de verhouding van het individu tot de natuur, van den mensch tot God diep opgevat, alleen bedekt en de wijsbegeerte moet dien sluier opheffen.

Het christendom stond tusschen Brahmanisme en Buddhisme in; alle drie berusten op een juist oordeel over de waarde des levens. De leer van Christus geeft alleen innerlijk materiaal: vrede des harten en wroeging des harten, den wil van het individu en den dynamischen samenhang der wereld, beweging