— 244 —

weêrgegeven en eene richting van dien tijd afspiegelt, blijkt o. a. uit het feit, dat aanzienlijke dames en heeren optochten met fakkellicht organiseerden, naar het graf van den ongelukkigen Jeruzalem togen en om het graf geschaard toepasselijke liederen aanhieven. De politie moest tusschenbeide komen, om daaraan een einde te maken.

Dat, afgescheiden van het „knaleffect," het boek indruk en opgang maakte, spreekt duidelijk uit de omstandigheid, dat Zimmermann, toenmaals lijfarts van den koning vanHannover, verklaart, dat de lezing van het eerste gedeelte van het boek alle snaren zijner ziel zoodanig in beweging gebracht had, dat hij eerst na veertien dagen den moed had het tweede gedeelte te lezen, dat hij dan ook in een oogwenk verslond.

Göthe heeft met zijn Werther een ziekelijk verschijnsel van zijn tijd blootgelegd, dat op zelfmoord of ondergang moest uitloopen, wanneer men aan die ongezonde neiging toegaf. De voorbeelden er van zijn niet zeldzaam. Dat Göthe zich aan dien invloed wist te onttrekken, getuigt voor de gezondheid zijner levensopvatting, en bewijst dat men verkeerd doet, van een Göthe-Werther te spreken.

Doch genoeg hierover. Had de heer Berckenhoff ten tijde van Napoleon geleefd en zijne critische veder in denzelfden geest als nu bewogen, de veroveraar zou hem zeker niet begroet hebben met het kernachtige woord: „Voila un homme."

Januari 1880.

J. A. JUNGMANN.