I

— 241 —

ren wij uit haar mond de taal der meest onzelfzuchtige liefde, en in den geest zie ik alle kokette meisjes een kring vormen om den heer Berckenhoff, hem met eene sierlijke buiging hare hulde betuigende voor de gunst, door hem op ééne lijn gesteld te zijn met eene Gretchen.

Ter geruststelling van den Heer B. durf ik hem wel de verzekering geven, dat hij met zijne critiek geene herhaling geeft van iets, dat reeds vroeger gezegd is. Hij neemt namelijk de mogelijkheid aan, dat zijne bedenkingen reeds vroeger, door andere critici, gevoeld kunnen zijn, wat hij echter niet durft beweeren, daar zijne kennis van de Faustlitteratuur te beperkt is. Welnu laat mij dat gemis aanvullen.

Gustav Wendt zegt in zijne inleiding tot de Grote'sche uitgave: „Die folgenden Scenen gehören zu dem Ergreifendsten, was Göthe gedichtet hat. Die Macht liebenswürdigster, ob auch beschrankter (anders dan kokette!) Weiblichkeit ist hier geradezu hinreissend dargestellt."

Hermann Klugc, Geschichte der deutschen Nationalliteratur: „Gretchen ist eine der lieblichsten Gestalten, die Göthe gezeichnet, ein Madchen voll Naivitat und Unschuld.... Die unbegrenzte Liebe zu Faust führt sie in ihrer arglosen Naivitat ab vom Wege der Unschuld."

Ricdolph Gottschall, Die deutsche Nationalliteratur, I, 121: „Der Charakter Gretchen's, die vollendete Zeichnung einer einfach-innigen Frauenseele, durch den bürgerlich madchenhaften Zug verwandt mit Clarchen's holder Gestalt, ist mit dem Wachsthum und Fortgang ihrer Leidenschaft so psychologisch ergreifend geschildert, dass er alles tragische Interesse in Anspruch nimmt, das der Ritter des Absoluten mit seinen raffmirten Liebes- und Lebens-Experimenten nicht zu gewinnen weiss." En deze schrijver is anders niet gewoon Göthe te verwennen. Hoort slechts hoe hij over het tweede gedeelte van den Faust spreekt: „Wer den zweiten Theil des Faust gelesen und wem bei dem Durcheinander der darin angeschlagenen Töne nicht zu Muthe ist, als hatte er eine Katze über die Claviertasten laufen horen : den beneiden wir nicht um seinen felsenfesten Autoritatsglauben !"

Professor Sengler, Göthe's Faust: „Gretchen ist eine der