— 209 —

dat ik, nu vijfjaren geleden, u toestond op kamers te gaan wonen en uw eigen meester te zijn."

Er volgde geen antwoord. De oude man werd verlegen want nu had hij niets meer te zeggen.... En wilde maar zoo gaarne weer alleen zijn.

Als uitredding in de pijnlijke stilte, verscheen juffrouw Rigger. Zij was de onveranderde huismeester! Zij groette Stephan met al het gewichtig gevoel van haar positie.

Zij had een kop thee in de hand en zette die zonder een woord te spreken op de schrijftafel neer, terwijl ze een vrijpostigen blik liet weiden over de cijfers en berekening.

Ofschoon hij onverschillig was voor de meeste aardsche genietingen bestond er toch éen geur, behalve die der oude boeken die den geleerde kon bekoren. Het was de geur der koffie.

„Juffrouw, waarom thee? op dit uur ben ik gewoon koffie te drinken!" sprak hij zonder de juffrouw te durven aanzien, want haar barre blik maakte hem bevreesd als een kind.

„De koffie is op; en vóór van avond ga ik niet uit," antwoordde zij kortaf en vond het zeer ongepast rekenschap te moeten geven van haar daden. Op genadigen toon wendde zij zich tot Stephan: „Wilt u ook een kop thee?"

„Dank je, juffrouw."

Juffrouw Rigger vertrok en de oude heer dronk zijn thee, gestemd door 't eenigszins wankelend geloof dat de uitverkoren drank voor Nederlander en Chinees geen brouwsel was uit de pomp alléén.

„De zaken zijn afgehandeld," zegt Stephan, „ik kan nu heengaan. .. . Vaarwel Mijnheer, het ga u wel...."

„Ik.... ik zal je niet ophouden Stephan, 't is hier niet animeerend.. .. Intusschen verheugt het me dat ik geen strenge voogd voor je geweest ben. . . . dat ik je geld goed heb geadministreerd en dat ik je zooveel vrijheid heb gelaten ...."

Stephan beantwoordde deze lofrede niet. Snel trok hij zijn hand terug na een nauwelijks merkbare aanraking. . . .

De oude man is alleen. Weldra krast zijn pen over't papier, met datzelfde eigenaardig geluid waarnaar Stephan eens had