— 207 —

zal het wèl uit hoogen nood zijn.... eerst wil ik nog eens wagen..."

„Je speelt toch niet in 't geheim!" riep zij plotseling met ontsteld gelaat.

Zij was niet angstig omdat zij 't spel verfoeide. Integendeel, zij gaf zelve speelpartijen en had in persoon haar kind écarté geleerd.. . Maar zij had een neef gehad die alles verloor door 't spel, en geëindigd was met zich voor 't hoofd te schieten toen schuld drievoudig zijn bezitting overtrof.

„Je speelt toch niet?" herhaalde zij.

„Wat ;doet het er toe! Denk niet over mijn doen of laten! Als de nood dringt, dan... dan volg ik uw raad en neem Anna, al is ze vervelend en leelijk."

Nu was de moeder gerust.

De mensch is verantwoordelijk voor zijn woord en daad, naarmate hem vermogens zijn geschonken.

De verantwoordelijkheid van mevrouw Rassi was dan wel zeer gering.

„Zit Stephan óok in de klem?" vroeg zij op zoo luchtigen toon, als gold haar vraag de aangenaamste zaak der wereld.

„O die gelukkige! Heb ik 't u nog niet verteld mama? Stephan kon van avond niet komen, omdat hij meerderjarig is geworden en vandaag afrekening houdt met zijn voogd... Maar lacy! véél helpt het hem toch niet, want hij heeft evenveel schuld als ik, en de vampyrs die een lang crediet hebben verleend, tegen dubbele betaling, zullen weg weten met Stephans papiertjes!!"

„O, dat ■ is jammer! anders kon hij je leenen... Hij heeft je nooit iets geweigerd..."

„Neen, dat's waar," antwoordde Adolph met den genadigen glimlach die verkondigde dat vergoding hem toekwam; en luchtig vervolgde hij: „Als ik trouw, moet Stephan 't ook maar doen, dat is alles wat ik er op weet.. ."

Een opwekkende wals klonk door de open deuren moeder en zoon tegemoet.

Kom, my boy! dit is dus afgesproken! Dans nu niet meer met zoo'n doodgraversgezicht! Laat me eens' kijken hoe je er uitziet!"