NIEUWE UITGAVEN.

Een der eerste voorwaarden tot het slagen van een letterkundig werk is, dat de schrijver eerbied toont te hebben voor zijn publiek. Loopt hij, in plaats van met hart en ziel zich aan zijn taak te wijden, er luchtig over heen, dan blijft de straf niet achterwege. En waarin bestaat die? In de dubbelzinnige eer een schrijver te zijn die aan zeker min-ontwikkeld deel der burgerij behaagt. Dat waren ongeveer mijne gedachten toen ik „De Heiduk" van Hans Wachenhusen (Amsterdam H. J. Otto ƒ 5.50) uit de hand mocht leggen. Ik schreef mocht leggen omdat mij bij de lezing meermalen de lust niet bekroop, maar tot mij kwam aansnellen haar te staken en den uitgever van „De Banier" te doen weten dat van dit „onleesbare" werk van geen recensent beoordeeling te vorderen was.

Het vreemdsoortige van dien stap hield mij daarvan terug het boek werd doorworsteld, en men vergunne mij nu zoo kort mogelijk den inhoud te karakteriseeren om mijn hoogst ongunstig oordeel over dit persproduct te staven.

Vooreerst is de handeling niet een geheel. Uit elk der beide helften zou een goed schrijver een boeienden, zelfs wegsleependen roman kunnen samenstellen. Maar zóó bijeengevoegd komen ze als raadselen voor. Tot op dit oogenblik is mij verder niet \ duidelijk wie de hoofdpersoon is — welke Heiduk namelijk, en men moet weten dat eerst in de tweede helft van het laatste