— 164 —

een eindeloos weefsel, waarin de zelfkwellingen van een dichterlijk gestemden, maar uiterst onredzamen jongen man en de gemeenheden eener meer dan handige g r i s e 11 e, met wie hij in wilden echt leeft, schering en inslag vormen. Het boek was mat en eentoonig, zonder kleur en zonder bezieling, en bleef dan ook onopgemerkt. Anders liep het met Thérèse Raquin, die door de critiek gehavend werd, maar juist dien ten gevolge, zij het dan ook door schandaal, de aandacht trok. De inhoud zal den meesten wel bekend zijn; van de opgevoerde, oude trits: 1 e mari, la femme et 1'amant, maakt de eerste het slechts kort, daar de beide anderen, ten einde hunne vrijheid te hebben, hem reeds spoedig om het leven helpen. Het geheele werk bepaalt zich nagenoeg uitsluitend tot de schildering der gewetensfolteringen van de beide schuldigen, eene schildering, hier en daar van ongemeene kracht, doch die vermoeiend wordt door een volslagen gebrek aan afwisseling, door het voortdurend bezigen van dezelfde sombere kleuren. Dit gaat zoodanig op de zenuwen werken, dat men het boek telkens wrevelig dicht slaat en de lectuur niet dan met moeite ten einde kan brengen. Zola's volgende roman, M a d e 1 e i n e Férat gaat aan ditzelfde euvel mank. De hoofdpersoon, een jong meisje uit den kleineren middenstand, is een tijd langde maitres geweest van eenen student in de medicijnen, die haar op straat laat, wanneer hij later als geneesheer met eene expeditie naar Cochin China medetrekt. Zij maakt dan kennis met een ander jong mensch, die haar huwt en met wien ze eenige jaren zeer gelukkig leeft, waarna echter de herinnering aan den eersten doodgewaanden minnaar — zij dacht hem bij eene schipbreuk omgekomen — haren gemoedsvrede begint te verstoren en ten langen leste rampzalig vernietigt. Volgens Zola's teekening was de vrouw zoo geheel opgegaan in den eersten man, aan wien ze zich geschonken had (een vrij platte geschiedenis anders, die verbindtenis van Madeleine en Jacqucs), dat, ondanks de afwezigheid, de gunstig veranderde levensomstandigheden, het verloop van tijd, de liefde van en voor eenen anderen man, de gelukkige verbindtenis met dezen laatste en de geboorte van een kind, welke haar bezegelt, dat, zeg ik, ondanks dit