— i63 —

Rougon-Macquart cyclus toetsen aan den goeden smaak, aan zuiver aesthetische beginselen. Evenmin als de heer Ten Brink hebben de genoemde schrijvers er aan gedacht het door hem bedoelde blikken sabeltje te trekken; zij hebben zich bediend van de wapens, die men op dit veld pleegt te bezigen, al koos de een er ook een grover uit dan de ander.

Dezelfde miskenning van de gronden der critiek bij de beschouwingen over 1'Assommoir. Daar worden degenen, die zich door dit boek teruggestooten gevoelden, beurtelings met preutsche nuffen en met waanwijze weetnieten op ééne lijn gesteld.

„Tegen zoodanige sentimenteele critiek," aldus kapittelt Dr" Jan Ten Brink, „is niets bestand. Gevoelsbezwaren zijn op kunstgebied even moeielijk te overwinnen als bij de kerkelijken. Men spreekt met groote naïveteit een verpletterend vonnis uit, op grond van enkele aesthetische begrippen, die men toevallig heeft leeren vormen."

Dergelijke schampere, maar op verkeerde gronden berustende uitspraken, doen schade aan het pleidooi van den schrijver. Zijn streven om het Nederlandsch publiek tot eene billijke waardeering van Zola te brengen, wordt zeker niet bevorderd door zoodanig gemis aan nauwkeurigheid in het onderzoeken, voorstellen en wederleggen der geopperde bedenkingen.

Ik zou meer voorbeelden kunnen aanvoeren van dergelijke zonderlinge wijze, waarop de heer Ten Brink, ter verdediging van Zola, de les leest aan hen, die de kunstleer en de werken van dezen auteur veroordeelen, maar dit zou tot noodelooze .uitvoerigheid leiden. Het wordt tijd, dat wij deze algemeene beschouwingen staken, om eenen blik te werpen op de reeds vrij lange reeks van Zola's romans.

IV.

Zijn eerste roman La confession de Claude gaf een brokstuk waarheid en verdichting uit des schrijvers eigen leven,