— i.57 —

opgevat en gemeend hebben, dat het naturalismus zich ten doel stelt het zoo getrouw mogelijk teruggeven van het leven en de natuur. Hiervan uitgaande, hebben b. v. Bigot en Dumas de tegenwerping gemaakt, dat eene dusdanige opvatting zoo oud was als de kunst zelve, dat zij aan alle waarachtige kunstenaars tot richtsnoer gestrekt heeft, aan Homerus, aan Shakespear, aan Molière, aan Hugo, evenzeer als aan Zola. Maar deze wel wat nuchtere en goedkoope tegenwerping valt bezijden het vraagstuk, omdat het naturalismus iets anders beoogt, dan men voorop stelde, omdat het niet eene zoo getrouw mogelijke, maar de volstrekt getrouwe weerspiegeling van leven en natuur als de taak der kunst beschouwt.

Tusschen een en ander bestaat een groot verschil. Eene zoo getrouw mogelijke weerspiegeling gedoogt, met strenge in acht neming der algemeene waarheid, het ter zijde stellen van sommige en het op den voorgrond brengen van andere dingen, het verzachten of geheel uitwisschen van eenige tinten tegen het verlevendigen van andere en het aanbrengen van ontbrekende kleuren, laat eene vrije keus tusschen schoon en leelijk, tusschen licht en bruin en eene vrije hand in de verdeeling, de rangschikking en de onthulling van het bekoorlijke en het stuitende. Die volstrekt getrouwe weerspiegeling willen, dulden niets van dit alles of dulden het slechts ondanks zich zeiven, wanneer concessiën onvermijdelijk blijken. Zij eischen dat de kunstenaar hetgeen hij voorstellen wil, met onverbiddelijke nauwkeurigheid teruggeve, dat zijne ingenomenheid of zijn tegenzin ten aanzien van hetgeen zijn oog treft, nooit leide tot dat verlevendigen of verzachten, tot dat weglaten of aanbrengen, waartoe hij, die de andere opvatting huldigt, zich niet slechts gerechtigd, maar krachtens zijne kunst zelve, geroepen zal achten. Deze — het beeld is meer gebezigd — brengt van hetgeen hij ziet, dat wat hij te zien wil geven op een doek; gene bedient zich van een photographeertoestel, dat alles zonder onderscheid opvangt.

Een rechtstreeks uitvloeisel van dit streven naar waarheid is de zucht der naturalisten om wetenschappelijk te zijn. Elk onderwerp , door hen aangeroerd, moet bestudeerd worden met de grootst mogelijke nauwkeurigheid en uitvoerigheid. Geen phan-