— 144 —

niet zooals de schrijver schijnt te meenen om nieuwe fabels te vinden — maar gedreven door den geest der vergelijking. Dank zij dit streven deden zij dan dikwijls groote kennis op. Tweemalen kunnen de Duitschers in het verloop hunner geschiedenis der letteren een bloeitijdperk aanwijzen — beide malen kwam de aanleidende oorzaak daartoe van buiten.

De eene maal uit noordelijk Frankrijk en deze keer heeft de Heer de Beer, het zij tot zijn lof gezegd, niet vergeten er ons op opmerkzaam te maken. De oorzaak van deze emancipatie boven Duitschland geeft hij evenwel niet aan en toch geeft Wackernagel in zijne „Altfranzösische Lieder und Leiche" daarover belangrijke denkbeelden ten beste.

Ten tweede male omstreeks het jaar 1770 ondervond de Duitsche poëzie den invloed van vreemde litteraturen. Wederom waren fransche producten de eersten, die invloed hadden. Engelsche volgden. Deze invloed heeft zich doen gelden bij een Wieland, Richter, Herder, Lessing, Schiller en Goethe en heeft de meeste hunner werken beheerscht. De schijvers van minderen rang, die onder toezicht dezer wegwijzers engelsche of fransche werken vertaalden en in Duitschland invoerden waren groot in aantal. De fransche taal was in weinig plaatsen van Duitschland als spreektaal onbekend. Aan de duitsche hoven en hootjes was het fransch de taal. De duitsche Herder schreef zijner bruid, die haar toekomstig kroost naar Rousseau's leer wilde opvoeden, fransche brieven. Goethe ontving van de Weimarsche dames geene andere. Rousseau's invloed was algemeen in Duitschland. Dit in 't algemeen. In 't bijzonder bovendien heeft de schrijver eencr letterkundige geschiedenis, rekening te houden met den invloed, dien de eene schrijver op den anderen gehad heeft.

Pope's „ The rapc the locks" en „Zacharia's: „Renomist", (Vgl. Aus meinem Leben, Wahrheit und Dichtung), Thomson's„Seasons" en Brocke's Uebersetzung benevens Kleist's „Frühling" en Voss' „Luise" : hangen samen. Eveneens Richardson's „Clarisse," „Grandison" en Gellert's „Leben einer schwedischen Grafin."

De „Werther" is naar de „Nouvelle Heloïse" gedicht. Goethe promoveert te Straatsburg met een dissertatie over hetzelfde