160
in zijn midden telt, waar oppervlakkige en halve kennis, terstond doorgrondj; en afgewezen wordt, telde den heer van der Goes onder zijne bestuursleden en, in het vorige jaar, wedervoer hem zelfs de onderscheiding tot ondervoorzitter van dit op Indisch gebied zoo verdienstelijk genootschap te worden benoemd.
Bij de reactie in 1888 tegen de vrijzinnige denkbeelden en de personen die deze beginselen toegedaan zijn, moesten de liberalen in den Haag het onderspit delven en verloor de heer van der Goes zijn zetel in de Tweede Kamer, doch, zooals reeds elders is opgemerkt — zeldzaam bewijs van erkenning van verdiensten — werd hij aanstonds door de Zuidhollandsche Staten naar de Eerste Kamer afgevaardigd, waar het hem nog gegeven was te getuigen van zijne kennis en van zijn onwankelbaar geloof in de door hem beleden vrijzinnige beginselen.
Een man van karakter, maar onder de beminnelijkste vormen; hoffelijk, loyaal, genaakbaar voor iedereen, genoot hij de achting en toegenegenheid van zijne medeburgers van allerlei rang en stand, die, allen, zonder onderscheid, zoo veel mogelijk aan zijn stoffelijk overschot de laatste eer bewezen op de begraafplaats Eikenduinen. Treffend, roerend, tevens ontdaan van alle overdrijving, waren de laatste woorden van hulde bij zijn graf gesproken door de heeren Tak, lid der Eerste Kamer, en Canne, president van het Indisch Genootschap, voor de breede schare die den overledene diep betreurde. De bedroefde betrekkingen zij die algemeene deelneming een troost, zoomede de gedachte dat de jeugdige kinderen van hun dierbaren vader een onbezoedelden naam erven, die nog lang zal blijven voortleven.
V. S.