154

zee voortloopende ertsgrondlaag halen de Maleiers het tinerts op de bekende, ook door E. Everwijn beschreven wijze, op sommige plaatsen in zee, waar de diepte bij eb zulks toelaat. Met het vinden van deze diepe tinertslaag is bewezen, hetgeen vermoed werd, nl. dat de stroomtinertsafzetting op Singkep heeft plaats gehad op dezelfde wijze als op Malakka, Bangka en Billiton; en wordt tevens wederlegd de bewering, gegrond op het onderzoek van 1874/1876, dat vermoedelijk van het geheele eiland Singkep, alleen de vallei Dabo zou ontginbaar zijn. De Dabo-vallei, waaromtrent de onderzoekingen van Menten hadden geleid tot de zekerheid van ontginbaar zijn, werd door mij gedeeltelijk onderzocht en ik vond daarin eene fraaie, onafgebroken ertslaag, die eene hoofdelijke productie zal afwerpen van meer dan het dubbele cijfer, dan in het rapport van 1876 werd berekend. Dat het onderzoek, zoowel in de Dabo-vallei als in de te voren gemelde kuststreek, met de noodige zorg geschiedde, wordt reeds daardoor bewezen dat er 550 groote boorgaten, en tevens vele kleine boorgaten met het lichtere materieel werden gemaakt, zoodat het resultaat van de exploitatie dezer oppervlakte niet meer problematisch is.

„Dat ik na deze eerste onderzoekingen, — die het oordeel, uitgesproken in 1876, zoozeer weersproken — begon te twijfelen aan de juistheid van de bewering, als zou het eiland in 1874/1876 voor meer dan de helft zijn onderzocht en voor 4/3 gedeelte de terreinsgesteldheid zijn nagegaan, is licht te begrijpen, en ik kwam dan ook allengs tot de zekerheid, dat het onderzoek met de toen gebruikelijke — voor dit onderzoek ongeschikte boortuigen — waarmede deze moeilijk te boren terreinen niet onderzocht konden worden, slechts vluchtig geschiedde, en dat het slechts plaats gehad heeft binnen nog geen ]/8 van de oppervlakte van het eiland.

„Mijne aanvankelijke verkenningen bewezen mij toch reeds dadelijk, dat geene genoegzame aandacht geschonken was