147
Zr. Ms. stoomschip Oenarang, station Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, ondernam den 12den Augustus eene reis tot vlagvertoon op de Barito-rivier, Poeloe-Petak en Kapoeas-Moerong, van waar den 17den d. a. v. werd teruggekeerd. Naar aanleiding van een bij den resident van dit gewest ingekomen bericht, dat door twee Inlanders nabij de monding der Siboekoe-rivier eene vlag in een boom was gevonden, vertoonende de Engelsche kleuren met een gelen cirkel in het midden, waarin een loopende leeuw in het rood, stevende Zr. Ms. Oenarang, na overleg met genoemd bestuurshoofd, den 21 sten September via Koetei en Boelongan naar de Lucia-baai, ten einde een onderzoeknaar het een en ander in te stellen. Te Boelongan scheepte de controleur zich in met twee gegoede Inlandsche handelaren, die met de Siboekoerivier bekend waren. Den 5den October viel het anker voor Moeara-Tawao, waar ons wapenbord in goede orde werd bevonden. Van hier stoomde de Oenarang naar. de monding der Siboekoerivier, waar het ingesteld onderzoek echter weinig licht over de zaak verspreidde, daar er niemand was, die de vlag had zien hijschen, en de streek geheel onbewoond is. Wel werd het vermoeden gewettigd, dat de dader een zekere pangeran Mankoe Negara moet geweest zijn, vroeger hoofd eener kampong aan de Sambakoeng-rivier. Volgens het journaal van den posthouder te Tawao was genoemde pangeran, die haat jegens het Ned. Indisch gouvernement koestert en zich bij de Britsche Noord-Borneo-Compagnie verdienstelijk tracht te maken, in deze streken geweest, doch blijkens latere berichten naar Laboek teruggekeerd. Nabij de plaats, waar de vlag gevonden was, ontdekte men tevens dat in twee boomen de letters B N B, respectievelijk met de jaartallen 1882 en 1889, waren ingebrand, welke merken op order van den commandmit der Oenarang verwijderd werden.
Van Duitsch Nieuw-Gfuinea vindt men er deze bijzonderheden in: