387

phantastische schemerbeelden van groote rijkdommen, en zijne terechtwijzingen vonden daar weinig of geen geloof. Nauwelijks was hij op reis gegaan, of er was een spel van intriges tegen hem begonnen, en sedert het eerste oogenblik waarop hij in West-Afrika voet aan wal had gezet, had hij Stanley's vijandigen invloed ondervonden en bemerkt hoe hij, „ de Duitsche spion," dien man een doorn in 't oog was. De hem toegezegde scheepsgelegenheid op de Congo voor het vervoer der goederen die hij voor zijne expeditie noodig had, werd hem onthouden; zijne manschappen werden hem afgetroond; alle vooraf verzekerde hulp van Stanley en diens vrienden werd hem geweigerd; kortom, er werd een stelsel van belemmering in praktijk gebracht, om hem tot de terugreis te dóen besluiten eer hij nog met de uitvoering zijner taak begonnen was. Alleen aan de loffelijke voorkomendheid en krachtige tegemoetkoming van het Nederlandsche handelshuis aan de Congo had hij het te danken, dat hij ten slotte zijne goederen kon bergen en naar Vivi kon gaan.

Bij dit verhaal voert Lösche eene reeks beschuldigingen aan, die in 't kort hierop nederkomen: Stanley heeft volstrekt geen begrip van bestuur of regeling. Het is een man vol eerzucht en zonder gevoel. Vandaar dat hij zijn personeel, zoowel blanken als negers, zoo slecht behandelde. Tengevolge eener al te levendige verbeeldingskracht heeft hij het Brusselsche Comité leugens wijsgemaakt. Van het Congo-gebied kent hij alleen hetgeen onmiddellijk aan de rivier ligt. Wat hij vertelt van de weelderige natuur des lands is onwaar. De bevolking is er niet geschikt voor een ruim verbruik. Het klimaat is er ongezond. Levensmiddelen waren er bij de inboorlingen zelfs niet voorhanden. De voorspiegeling van kolossale winsten voor den handel door aanleg van een spoorweg waren zwendelaarspraatjes. De berichten omtrent eene vloot van stoomschepen op de Congo en de ruime bevaarbaarheid der rivier tusschen zekere stations zijn tot op dit oogenblik onwaar geweest. De inlanders haten de Belgische