102
vangen. Vermoedelijk dus dat de zaken daar nog niet zooals te Larantoeka waren georganiseerd en er een behoorlijke telling kon plaats hebben.
Dat de Eoomsch-Katholieke geestelijkheid ook in Indie hare lijdelijke rol voor een meer active heeft verwisseld, blijkt ook nog uit het volgende verslag '77, waaruit wij zien dat in 't vervolg twee geestelijken meer bezoldiging uit 's lands kas zullen genieten. Vroeger was dat getal op 18, doch in de eerste toekomst zou het op 20 worden gesteld. Ook kwamen toen nog drie geestelijken in Indie aan, ten einde aldaar buiten bezwaar van den lande als hulppriester dienst te doen. Zij zijn nu tevens werkzaam als zendelingen en breiden hunne gemeenten, zegt het verslag, uit in de voormalige Portugeesche bezittingen op Plores. Van de kerkelijke dienstreizen bleef dit jaar alleen Billiton en Koepang (Timor) uitgesloten. Vermoedelijk echter niet wegens gemis aan belangstelling in deze laatste residentie, maar omdat de plaatselijke geestelijkheid zoodanige opwekking aldaar minder dan elders, zooals bijvoorbeeld in de Molukken, alwaar naarmate de protestantsche zendelingen het veld ruimden, een dankbaarder veld ter bearbeiding open kwam, noodzakelijk maakte. Na hetgeen wij enkele bladzijden vroeger omtrent dat onderwerp hebben opgemerkt, meenen wij er hier nu weder het zwijgen te kunnen toedoen. Alleen teekenen wij hierbij nog even aan dat Timor zich echter al zeer spoedig in het bezoek mocht verheugen van den bisschop en apostolischen Vicarus, waartoe de Gouverneur-Generaal, het hoofd der Eoomsch-Katholieke missie in Nederlandsch Indie, wel de bijzondere vergunning die hiervoor noodig is, had willen verleenen.
Op de standplaatsen der geestelijken wordt in den regel eiken dag eens en dikwijls zelfs tweemaal daags godsdienstonderwijs gegeven, op andere plaatsen geschiedt dit alleen wanneer een in dienstreizende geestelijke aanwezig is. Op Plores, Banka en in de westerafdeeling van Borneo zijn catechiseermeesters aangesteld, die vooral op plaatsen waar geen geestelijke is gevestigd,