- 90 -

De Verliefde Maharadja.

Klucht-operette in drie bedrijven, tekst van Otto Harting, liedjes van Eugène Beeckman.

Voor het eerst opgevoerd in het Grand Théatre te Amsterdam, op Donderdag 19 November 1925.

Personen

Waldemar Neumüller, fabrikant Louis van Dommelen

Frieda, zijn vrouw Ellen Wiarda

Victor ; Adolf Rijkens

_ . > hun kinderen

Lisv ) Jeatine Verkade

Lo, cabaret-artieste Dina Verstraeten

Werther, haar partner ]an C. de Vos Jr.

Daisy Colman Sophie Stein

Sombrat Phra Paramander Jean Stapelveld

Hondrimat, zijn grootvizier A. de Rijt

Pereboom, vriend van Waldemar Louis Chrispijn Sr.

Mina, dienstbode bij Neumüller Bets van Berkel

Schmidtje, boekhouder (

Een Kellner HuiK °rizand

Een totaal uitverkocht huis, — geen plaats onbe¬

zet, — zóó begon de reeks voorstellingen, die Donderdagavond 20 dezer aanving in het Grand Théatre aan de Amstelstraat, van de nieuwste klucht-operette ,,De Verliefde Maharadja".

En dat het werk is ingeslagen, dat kunnen wij

verzekeren ! . . . Intrige, spel, vertolking, en vooral de aardige liedjes met muziek van onzen stadgenoot Eugène Beeckman, den talentvollen toonkunstenaar, deden het uitmuntend. Men zal dat begrijpen als men verneemt, hoe aardig dit — weieens vroeger gebruikte gegeven hier is verwerkt en hoe de trucs zijn toegepast, tot groot vermaak van de toeschouwers.

Een paar boemelvrienden van middelbaren leeftijd zijn te Hamburg in eer en deugd verzeild geraakt in het gezelschap van een aardig danseresje en haar verliefden partner. En daar de laatste in wat kennelijken staat verkeert, gaat het danseresje in alle eer en deugd met de heeren mee naar hun hotel en slaapt in het bed van mijnheer en mevrouw, welke laatste den volgenden dag óók uit Bitterfeld te Hamburg zal aankomen, om een daar met de boot uit Amerika arriveerend nichtje te verwelkomen.

Als den anderen morgen de vrienden : de fabrikant Neumüller en zijn zakenvriend Pereboom, het meisje verzoeken nu eindelijk op te staan en de kamer te verlaten, daar mevrouw elk oogenblik in Hamburg kan worden verwacht, ontspint zich zulk eene tijdroovende — maar heel aardige! — scène, dat het voor Neumüller te laat wordt om op tijd aan den trein te

zijn zoodat mevrouw Neumüller aan het station

arriveert en haar man misloopt, waarom zij zich alléén met haar dochter Lisy rechtstreeks naar het hotel begeeft. Het danseresje Lo springt echter nog steeds half-naakt in de hotelkamer rond. En als mevrouw

eenmaal binnen is, weet Pereboom Lo met een trucje

in een zijkamer achter het gordijn te krijgen. Doordien zij echter hoort wat er tusschen hem en mevrouw Neumüller gesproken wordt, schiet zij telkens in een lach, — wat Pereboom weer tracht te maskeeren, zoodat mevrouw Neumüller de situatie verdacht

begint te vinden Als dan op een zeker moment

ook de partner naar binnen komt stormen om zijn partnerin te zoeken, en hij Lo achter het gordijn hoort, stopt Pereboom ook hém in de zijkamer

Eugène Beeckman.

en ■— hij hoopt dat zij en Neumüller dan veilig zullen zijn. Doch Pereboom heeft te vroeg viktorie gekraaid : het tweetal verraadt zich, —■ Lisy

ontdekt hen beiden, en nü is de verwarring

geschapen. Om de situatie te redden stelt Pereboom het danseresje als eene verrassing" voor, — namelijk : het reeds lang aangekomen nichtje uit Amerika. En de partner moet zich voordoen als haar broer, die (geen!) Engelsch kent, maar die Amerikaansche foxtrotts kan zingen. En Beeckman heeft de geestige en geestig geïnstrumenteerde muziek daarvoor gemaakt, en Dientje Verstraeten en Jan C. de Vos Jr., die ook de regie van de opvoering heeft, zingen ze aardig en dansen uitstekend.

Dan, onverwacht, komt Neumüller thuis. En nu begrijpt men wat gebeurt. Hij valt om van den schrik als hij hoort dat Lo door Pereboom als zijn nichtje wordt voorgesteld, en de partner als zijn neef. Tot welke geweldige verwarringen dit alles aanleiding kan geven, kan men zich indenken. Het publiek brult het uit.