M *

18

waarin zijne Excellentie tot nu toe spreekt imponeert hij niemand, inspireert hij niemand, zet hij niemand in beweging, maar wiegt hij zich zeiven en allen en alles om zich heen in slaap en het publiek belang wordt niet vooruitgeholpen.

Ziedaar mijn bezwaar tegen het beleid van dezen Minister».

Op welke feiten de heer Van Alphen zijn hard oordeel grondde, sprak hij niet uit. De Minister opperde het vermoeden, dat de N. Oosterlocaalspoorweg in het spel zoude zijn. Zeker is het, dat 's Ministers beleid te dezer zake door den heer Roessingh scherp werd gelaakt.

Wij komen op dit speciale onderwerp later terug, en nemen voor het oogenblik afscheid van de plattelands-heeren ; evenwel niet zonder in gemoede de vraag te doen of het wel geheel billijk was een beschuldiging van zoo algemeene strekking uit te spreken op grond van niet omschreven feiten (de heer Van Alphen) of wel van een gering aantal zaken, waarin de Minister niet juist handelt volgens de inzichten van den afgevaardigde (de heer Roessingh).

Het hoofd van het Waterstaatsdepartement wordt overstelpt met wenschen etc. Het onderzoek van ieder dier zaken vordert tijd en werkkracht. Men kan in dit opzicht overdrijven, men kan te veel en te lang wikken en wegen, zeker is het echter, dat de voordeelen van het «festina lente» niet gering geschat mogen worden. Alleen het feit, dat de beslissing in deze of gene zaak niet zoo spoedig bekend wordt als men het wel zou wenschen, levert dus geen grond van verwijt op. Valt onverschilligheid, laksheid of gemis aan beleid ten aanzien van een zaak aan te toonen, ja, dan schijnt een grief gewettigd. Maar men wachte zich ook dan voor een onvoorzichtig generaliseeren.

Dat afwijzing van een verzoek voor de belanghebbenden onaangenaam is, wie zal het tegenspreken, Maar naast onbevredigde wenschen staan gevallen, waarin de overwegingen tot een gunstig resultaat leiden. Gaat het daarom wel aan de Regeering met een «gij verwaarloost de belangen van het platteland» te geeselen, omdat toevalligerwijze juist het zaakje of de zaak, waarvoor men zich bijzonder interesseerde, door haar niet wordt geépouseerd ?

Wij gelooven dat zachter geoordeeld zou worden indien men zich steeks rekenschap trachtte te geven van de moeilijke en zoo dikwijls ondankbare taak eens Ministers.

Het tweede onderwerp, dat ter sprake kwam, is de telefonie of liever de wettelijke regeling der telefonie. Den 8sten Juni 1895 nam de Kamer met 77 tegen 4 stemmen de motie-bastert aan, luidende: «De Kamer, van oordeel dat de regeling van den telefoondienst wette«lijke voorziening vereischt, gaat over tot de orde van den dag».

Deze uitspraak heeft den Minister geen aanleiding gegeven een wetsontwerp in te dienen. Daarover onderhouden, verklaarde de Minister, dat hij, de portée der spaarzaam toegelichte motie nooit goed begrepen hebbende, eerst nu uit de rede van den heer Bastert bemerkt had, dat men wenschte een telefoonwet, geschoeid op de leest der telegraafwet van 1852; dat hij evenwel de noodzakelijkheid van zoodanige wet niet kon inzien, aangezien de aanleg van telefoonlijnen tot dusver zonder noemenswaardig bezwaar kon geschieden.

Ronduit gezegd, wij begrijpen 's Ministers standpunt niet. Of de wet van 1852 op telefonen van toepassing is, wordt meer en meer in twijfel getrokken; nog onlangs werd die twijfel vermeerderd door een vonnis der rechtbank te Amsterdam. Zou het daarom inderdaad niet wenschelijk zijn het zekere voor het onzekere te nemen en een wetsontwerp in te dienen, dat de middelen aangeeft om ook telefoonlijnen aan te leggen, zonder tot de omslachtige bepalingen der onteigeningswet de toevlucht te nemen?

Wij voor ons zouden niet aarzelen om in dezen de partij derheeren Bastert cs. te kiezen.

(Wordt vervolgd.) Th. Six.

RIVIERBERICHTEN

Waterhoogten, in Meters -i- N.A.P. 8 uur voormiddag.

Weerkundige waarnemingen te Utrecht, 8 uur voormiddag.

Barometer- I win„ I Wln**™cllt' Tempera- Neerslag

1 89 7. stand in ! ri™hSn» Beaufort 'upgraden in

mM. | rltlmn6 | ^ ™" Celsius. mM

1 Jan. 768.2 Z.W. 2 7.3 2

2 „ 775.8 Stil. — —1.3 2

3 „ 774.7 Stil. — —2.2 —

4 „ 770.3 Stil. — —4.2' —

5 „ 766.0 Z.Z.W. 1 — 1.8 —

6 „ 762.5 Z.0. 1 —2.3 —

7 „ i 762.1 O. 4 — 1.9 —

Het Amsterdamsen peil wordt voor de hoogten die dienovereenkomstig zijn bepaald, aangegeven door N.A.P., en de waterhoogten worden dus voortaan in meters volgens N. A. P. uitgedrukt.

De waterhoogten betrekkelijk de nul ds oude schaal blijven natuurlijk onveranderd.

Na I Januari 1893 worden de opgaven der waterwaarnemingen aan de peilschalen langs de rivieren, voorkomende in de „Staatscourant", herleid tot het Amsterdamsche peil, volgens de uitkomsten der nauwkeurigheidswaterpassingen en de waterpassingen vai den Algemeenen dienst van den Waterstaat.

Keulen. Wiim. Wester- Maas-

1897. 7 uur Lobith. ÏJ?e" voort. tricht Venlo. Grave.

vm. gea- nem- reg. pl. (brug).

1 Jan. 38.18 10.48 8.28 8.49 9.07 43.11 11.44 7.75

2 „ 38.47 10.60 8.36 8.54 9.15 43.58 11.79 7.82

3 „ 38.89 10.89 8.60 8.74 9.37 43.61 12.27 8.24

4 „ 38.96 11.29 8.99 9.06 9.70 43.40 12.39 8.51

5 „ 38.81 11.44 9.19 9.25 9.87 43.25 12.16 8.49

6 „ 38.61 11.34 9.13 9.21 9.81 42.96 11.84 8.27

7 „ 38.41 11.16 8.99 9.08 9.67 42.87 11.40 7.91

8 „ 38.19 10.93 8.80 8.90 I 9.49 42.84 11.18 7.63

Weorborioht

Medegedeeld door het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut. December 1896.

De gemiddelde temperatuur 2°.6 C. is slechts 0°.1 lager dan het normaal gemiddelde. De hoogste temperatuur 8°.1 C. kwam voor op 5 December om 1 n. m. en de laagste — 5°.4 C. op 22 December om 11 n. m.

Op 11 dagen was de minimum-temperatuur beneden het dooipunt, en op 2 kwam ook het maximum daar niet boven.

De gemiddelde betrekkelijke vochtigheid was 92 °/0 en de verdampte hoeveelheid 15.0 mM. dus 3.1 mM. meer dan het normale bedrag.

Op 21 dagen (normal 20) viel neerslag en, overeenkomstig met het normale, op 14 dagen meer dan 0.5 mM. Op twee dagen sneeuwde het, terwijl op 5 dagen mist werd waargenomen. De totale hoeveelheid neerslag is 67.4 mM., tegen normaal 61.2 mM.

De bewolking was in de afgeloopen maand zeer groot, nl. 7.8 en normaal slechts 6.7. Normaal is het aantal heldere dagen 2, deze maand leverde er maar 1, maar daarentegen 16 bewolkte dagen, terwijl er normaal maar 10.6 voorkomen.

De normale gemiddelde barometerstand is 760.3 mM., in deze Decembermaand was hij 756.9 mM. De laagste barometerstand, 733.4 mM., kwam voor op 6 December, toen zich boven het zuiden van Engeland eene depressie bevond, die hier te lande een ZO. wind veroorzaakte; de hoogste, 769.7 mM., werd op 26 December waargenomen ; op dien dag woei een krachtige ZW. wind.

Te Utrecht werd 3 maal een kring om de zon gezien.

BINNEN- EN BÜITENLANDSCHE BERICHTEN.

De «Staatscourant» van 8 Januari N°. 6 bevat de overeenkomst betreffende den stoomtramweg van Rotterdam naar de Hoeksche Waard.

De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met 1 Februari a. s. te vervullen is de betrekking van tijdelijk leeraar in de wiskunde aan de Rijks hoogere burgerschool te Utrecht. Jaarwedde f 2000.

Zij die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich vóór 15 Januari e. k. aan te melden bij den inspecteur van het middelbaar onderwijs, dr. W. B. J. van Eyk te 's-Gravenhage,

Het gemeentebestuur van Tilburg heeft aan de Nederlandsche Heidemaatschappij opgedragen een onderzoek te doen instellen of met benuttiging van het door de fabrieken afgevoerde vuile water, de gemeentegronden, al dan niet uitgebreid met de groote oppervlakte, thans waardelooze gronden, met vrucht zouden te bevloeien zijn. Verder om van advies te willen dienen omtrent de wijze van uitvoering, de vermoedelijke uitkomsten en de raming der kosten aan dusdanig werk verbonden.

Zuiderzee-Vereeniging.

In het gebouw Krasnapolsky werd op den 2™ Januari de jaarvergadering gehouden der Zuiderzee-Vereeniging.

De heer A. C. Wertheim, die de vergadering leidde, gaf allereerst het woord aan den secretaris, den heer H. C. van der Hoüven van Oordt, tot het uitbrengen van het verslag over de laatste twee jaren. Daaruit bleek dat in verschillende plaatsen des lands voordrachten omtrent de zaak der Zuiderzee-Vereeniging gehouden werden en ook steeds met deze wijze van propaganda wordt voortgegaan. Het bestuur betreurt het dat nog uit geen enkel rapport van regeenngswege is gebleken, wat men in zake de drooglegging der Zuiderzee wil doen. Daarom is het noodig dat de natie zich nog krachtiger doe hooren, waartoe allicht ook kan medewerken de onlangs opgerichte Zuiderzeebond. Verschillende gemeenteraden richtten krachtige adressen tot de Regeering om op drooglegging der Zuiderzee aan te dringen. Bovendien wordt uitgegeven een propagandageschrift over de zaak, waarin rekening wordt gehouden met de uitkomsten der Staatscommissie.

Het ledental ging, jammer genoeg, trapsgewijze achteruit; het daalde van 469 in 1894, tot 451 in 1895, 435 in 1896 en zal in 1897 waarschijnlijk 412 bedragen. Het kassaldo bedraagt f 4565.90.

De Voorzitter drong na het uitbrengen der verslagen op krachtigen