15

Bij de aanvrage, door den eventueelen abonné tot de directie van den telefoondienst te richten, behoeft deze zich alleen, behalve de gewone bij zulke contracten geldende bepalingen, te verbinden, dat hij toestemming geeft tot het plaatsen der noodige isolatoren op of aan zijn perceel. Hij is echter feitelijk niet verplicht isolatoren voor de aansluitingen der buren toe te laten. In het algemeen werd echter de toestemming daartoe steeds welwillend verleend.

Reeds den lsten September van het vorig jaar was de geheele installatie voltooid; alle vroegere abonné's der Ned. Bell Teleph.Maatschappij waren aangesloten en zelfs een zeker getal nieuwe abonnementen had men kunnen aannemen. Men vond dus toen bij iederen ouden abonné twee toestellen, één dat voor den dienst met het centraal-bureau der Ned. Bell Teleph.-M«. gebezigd werd en het andere voor de nieuwe installatie.

Om de beambten te oefenen, werd reeds op genoemden datum de dienst voor de gemeenteposten geopend.

Eindelijk had in den nacht van 30 September op 1 October de geheele overgang van den dienst van het oude centraalbureau van de Ned. Bell Teleph.-M«. naar de gemeentelijke inrichting plaats, zoodat des morgens alle abonné's door het, tot op dat oogenblik ongebruikte, nieuwe toestel spreken konden.

In dien nacht had men alleen te zorgen gehad, dat de verbindingen tusschen de intercommunale schakeltafels op het bureau der Ned. Bell Teleph.-M«. en het nieuwe centraal-bureau tot stand gebracht werden. In dien dienst is dan ook slechts een storing van enkele uren geweest. Overigens is de overgang, waartegen feitelijk zoo lang opgezien was, zonder de minste moeite tot stand gebracht.

De dienst werd begonnen met 947 abonné's en 84 gemeenteposten. Het aantal aangeslotenen bedroeg bij de opheffing van den dienst der Ned. Bell Teleph.-M«. 913, benevens 67 gemeenteposten.

Onder eerstgenoemd cijfer waren echter een tiental vrije verbindingen begrepen, die door de Ned. Bell Teleph.-M«. aan degenen werd toegestaan, die een stelling op hun dak dulden.

Reeds dadelijk was dus het aantal abonné's niet onaanzienlijk vooruitgegaan, en was men niet genoodzaakt geweest, in verband met de eigenaardige drukte, welke aan den overgangstoestand verbonden was, in den aanvang het aannemen van meer abonné's te weigeren, dan zou de dienst met een niet onaanzienlijk hooger cijfer abonné's geopend zijn geworden.

Den lsten Januari 1897 waren aanwezig 1041 abonné's en 92 gemeenteposten.

De onderscheiding tusschen gemeenteposten en gewone abonné s is eene, die bij den Telefoondienst feitelijk niet bestaat. Er is toch besloten, dat elke tak van gemeentelijk beheer den zelfden abonnementsprijs moet betalen die van particulieren gevergd wordt, zoodat de telefoonrekening een zooveel mogelijk zuiver beeld geeft.

Bij den aanvang van den dienst zijn de aangesloten abonné's zoo verdeeld geworden over de verschillende tafels, dat er op elke sectie evenveel, dus + 40 bezette «localjacks» voorkwamen.

Men had dus de faculteit, indien zulks noodig bleek, desnoods voor de bediening van elk 40-tal nummers ééne beambte te bezigen.

Het noodzakelijk gevolg van deze regeling was, dat alle abonné's nieuwe nummers moesten krijgen. In de praktijk gaf deze overgang echter niet tot groote bezwaren aanleiding.

Bij het geven dezer nieuwe nummers werd gezorgd, dat er in den aanvang zoo weinig mogelijk kruisingen in de «crossconnection» behoefden gemaakt te worden.

Alleen werden de gemeenteposten alle bij elkander en wel op de middentafel gemonteerd, om aldus de meldingen bij brand des nachts te vergemakkelijken.

Het bleek niet noodig te zijn om reeds in den aanvang met de volle bezetting van het personeel te beginnen. Ook nu het cijfer van 40 reeds overschreden is, kan gedurende de drukste uren de dienst van drie secties zonder bezwaar door twee beambten plaats hebben.

Onafgebroken gaat de dienst op het centraal-bureau door, zoodat iedere geabonneerde gedurende den nacht verbinding kan verlangen; dan geschiedt de dienst echter slechts door drie beambten. Dit getal wisselt af naar gelang van de drukte. Werkelijk is het verkeer over het Rotterdamsche net uiterst intensief. Het wordt bovendien bij voortduring drukker.

In den aanvang telde men circa 10,000 gesprekken per dag, thans is dit cijfer tot ruim 13,000 gestegen.

De Directie van den Telefoondienst heeft het recht om van geabonneerden die van hunne aansluiting een zóó veelvuldig

gebruik maken, dat de bediening der naastliggende nummers wordt belemmerd, te vorderen, dat zij zich van een tweede aansluiting voorzien.

Op 10 verschillende plaatsen in de stad zijn publieke telefooncellen geplaatst, waar men tegen f 0.10 per gesprek met de geabonneerden van het stedelijk net kan spreken. Tevens kunnen 3 dezer cellen evenals die op het centraal-bureau, voor internationale en intercommunale verbindingen gebezigd worden.

Een oogenblik wensch ik nog stil te staan bij de z. g. buitenabonné's. Deze onderscheidt men in twee categorieën, namelijk die welke buiten de grens der gemeente, doch binnen den kring der concessie liggen en die welke ook buiten laatstgenoemde grens vallen.

Alleen aan de noordwestelijke gemeentegrens zijn er gedeelten van Hillegersberg en Schiedam, welke binnen de Rotterdamsche concessie vallen. Zij, die daar wonen, kunnen op het Rotterdamsche net worden aangesloten voor den gewonen abonnementsprijs, behoudens eene bijdrage, welke zij op éénmaal boven de gewone entrée verschuldigd zijn, namelijk f 3 voor elke 100 M. afstand, die hunne panden van de gemeentegrens verwijderd zijn.

Liggen er verschillende abonné's aan éénzelfde route, dan betalen deze te zamen de genoemde bijdrage.

(Slot volgt.)

Verbetering van het Irrigatiewezen op Java.

Overgenomen uit het weekblad «Insulinde», van 22 en 29 Dec. 1896.

Met een enkel woord vestigden wij reeds de aandacht op het zeer belangrijke opstel van den heer F. A. Liefrinck over Java's bevloeiingen in de Augustus-aflevering der «Indische Gids».

In het «Bat. Nbl.» van 30 Sept. schrijft de heer W. B. van Goor hierover een hoofdartikel. Wij deelen even mede dat de heer Van Goor, ingenieur le klasse der B. O. W., sectie-chef is te Sedajoe-Lawas bij de werken aan de Solo-rivier. Het doet ons genoegen dat ook eens een bekwaam Indisch ingenieur roeping gevoelt om zijn oordeel te zeggen over de denkbeelden van een der bekwaamste ambtenaren B. B. die Indië bezit, die echter niet vrij te pleiten is van de vroeger bij zijn diensttak meer algemeen voorkomende waterstaatshaat. Wij lezen bij hem echter geen bakerpraatjes over het beverinstinct der Javanen, die het water tegen hellingen op lieten loopen; hij valt met groote beslistheid het technische irrigatiewezen der laatste jaren principieel aan, beslist en moorddadig.

De heer Liefrinck betoogt dat de werken, die in de laatste jaren door de zorg van den waterstaat zijn voltooid of ter hand genomen, lijden aan te groote uitvoerigheid in de doorvoering der waterverdeeling, waardoor zij veel te kostbaar worden. De voordeelen van zulk een op rationeele basis berustend leidingsnet boven het inlandsche systeem van bevloeiing worden schromelijk overschat. Wel zien die door den waterstaat aangelegde leidingen er op het oog beter uit, maar het doel wordt door de onoogelijke inlandsche leidingen met hun primitieve dammetjes even goed bereikt. De heer Liefrinck brengt verder nog vele gronden bij, om te betoogen, dat men beter zal doen zich te bepalen tot behoud van het bestaande, zoo noodig met verbetering van eenige hoofdwerken. Het hoofdargument ligt echter in de bovenaangehaalde bewering, als zou het bestaande inlandsche leidingnet, in doelmatigheid niet, of althans niet noemenswaard, onderdoen voor de verdeelleidingen, zooals zij in den laatsten tijd door den waterstaat zijn aangelegd.

De heer Van Goor betoogt nu daartegenover dat elk grooter inlandsch leidingsnet in de vlakte een groot en onoplosbaar raadsel is, als men zoekt naar een stelsel, een leidende gedachte ; dat op het gebied der waterverdeeling op Java de reinste anarchie heerscht. Een en ander is de oorzaak 1°. dat met behoud van het inlandsche irrigatienet gewoonlijk geen verbetering van het irrigatiestelsel mogelijk is ; 2°. dat de aanleg van een goed en vrij uitvoerig verdeelnet noodzakelijk is om aan de anarchie een eind te maken; 3°. dat het heerschende roofstelsel slechts dan is te verbeteren, als men het beheer over dat leidingsnet in de onderdeelen in handen heeft en blijft houden.

De heer Liefrinck beoogt een goed doel, maar hij verliest de technische quaestie van het onderwerp te veel uit het oog. Invoering van het Balische soebak-stelsel op Java zou alleen mogelijk zijn, indien op Java een goed inlandsch leidingsnet en een o-oede organisatie bestond, zooals op Bali waarschijnlijk wel aanwezig is. Dit is ten minste wel af te leiden uit de prachtige