Admiraal Sims 1858—1936

voorschriften met 3 leden. De eerste maal waren oudste en jongste lid Engelschman en tweede lid Amerikaan, een volgend maal juist

andersom. _ . ,

Er zullen natuurlijk wrijvingen geweest zijn tusschen Engelschen en Amerikanen in hoogere en lagere rangen, maar doordat alle commandanten van beide mogendheden periodiek bij den Admiraal kwamen, kon dit nooit erg hoog loopen.

De basisorganisatie van Queenstown had een bijzonder goeden

naam. c

TU o«;oac-^r, *r,A administration of these Queenstown torces

were so complete and perfect as to detail that everything always proceeded like clockwork", schrijft cdr. Taussig, die later m Brest wel leerde, dat dit niet overal het geval was31).

De normale gang van zaken was daarbij als volgt: Zoodra een jager in zicht van de haven kwam en het verkenningssein was gewisseld, kwam het ligplaatssein, b.v. van C-in-C aan Wadsworth „Meren boei 3" of „Ligplaats aan oliesteiger". Wanneer het schip 'gemeerd was, was er geen sprake meer van orders vragen. De vuren konden direct worden gedoofd en machinedeelen worden losgenomen. Tenzij andere orders reeds waren ontvangen, wist men zeker, dat men 3 dagen binnen bleef. Het olieladen geschiedde paarsgewijs volgens schema; het verhalen geschiedde altijd door sleepbooten, waardoor men in de haven steeds aan de machines kon doorwerken. Alvorens te gaan uitrusten werd eerst de boot weer zeeklaar gemaakt. Zoodra de jagers waren afgemeerd, kwam ook een der reparatieofficieren van het eigen moederschip „Melville" of „Dixie" aan boord. De bemanningen van deze reparatieschepen werkten in ploegen dag en nacht door, teneinde de 35 jagers in orde te houden.

Gemiddeld voeren de jagers in oorlogstijd 6000 mijl per maand; de

Wadsworth" b.v. voer de eerste 2 jaar, dat zij in dienst was, d.w.z. van Nov. 1915 tot Nov. 1917 73000 mijl. Tenzij het te laat was, gingen de Amerikaansche jagercommandanten na binnenkomst eerst naar captain Pringle, waartegen zij hun hart konden luchten, alvorens aan Admiral Bayly rapport uit te brengen. Daarna werden op het Stafbureau (ex-billartzaal) ervaringen uitgewisseld en nieuwe orders gehaald voor den volgenden vaartocht.

De Staf van Admiral Bayly bestond behalve uit captain Pringle, uit 3 uitgezochte jagercommandanten, die na jarenlangen actieven oorlogsdienst, een beurt aan den wal verdiend hadden. (Zoowel door de Amerikanen als door Adm. Bayly werd de zeldzame tact en bekwaamheid van captain Pringle herhaaldelijk geroemd. Hij overleed

*i) Destroyer Experiences. Proceedings 1923, pag. 233.

747