Admiraal Sims 1858—1936
kom, haar beslag kreeg, zien we in den boezem van het officierscorps het besef doordringen, dat een goede, doelbewuste Marine-organisatie ondenkbaar is zonder behoorlijke conceptie van de algemeene taak van de Zeemacht en zonder oorlogsplan. Hoewel wij Sims persoonlijk in deze periode zelden naar voren zien komen, is zijn invloed duidelijk kenbaar. Niet alleen is het Lt. Cdr. Knox, zijn stafofficier, die op vaak meesterlijke wijze tot uiting brengt, wat in het officierscorps leeft, doch onder degenen, die in discussies de nieuwe ideeën prachtig aanvullen en steunen, komen wij vele namen tegen, welke wij reeds als medewerkers en volgelingen van Sims leerden kennen: Cdr. Vogelgesang, Prat, lt. Cronan enz.
In the ,,Role of doctrine in Naval Warfare", welke lezing ongetwijfeld grooten invloed had op het krijgskundig denken der Am. Marine van dien tijd, zijn het Sims' methodes van doctrine-vorming, welke als voorbeelden worden aangehaald, niet alleen door Knox, doch haast nog meer in de discussies door anderen. Ik gaf hiervan reeds enkele voorbeelden en wanneer ik deze aanvul met enkele kernpunten uit Knox' betoog, dan geschiedt dit slechts om het algemeene beeld te completeeren, dat ik mij omtrent de ontwikkeling der krijgskundige gedachten in de Amer. Marine heb trachten te vormen.
1. Goede leiding is een cardinale eisch voor elke organisatie.
2. Militaire leiding bestaat uit administratie en commando, waarvan de laatste verreweg het belangrijkst is voor succesvol optreden.
3. Commando hangt niet alleen af van de orders en handelingen van den leider, maar niet minder van de handelingen van de rij van ondergeschikte bevelhebbers.
4. Voor een juiste uitoefening van haar leidende functie moet het officierscorps als één lichaam, verbonden handelen.
Teneinde dit te bereiken moet dit corps in de oorlogskunst worden opgevoed en getraind in haar toepassing.
Het moet loyaal zijn tegenover den bevelhebber en zijn plannen en men moet den geest van de leiding begrijpen evenals elkaar.
5. Een goed onderling begrip, noodzakelijk voor de eenheid van handelen eener groote organisatie, kan alleen worden verzekerd door voorafgaande indoctrinatie.
Hetgeen Knox wilde bereiken was feitelijk niet anders dan de toegepaste ideeën van Sims brengen op een hooger strategisch plan.
Sims moeten wij in de eerste plaats beschouwen als den practischen zeeofficier, die in elke functie en in eiken rang het onderdeel aangrijpt en hervormt, dat aan zijn zorg is toevertrouwd, terwijl hij de algemeene organisatie slechts daar aangrijpt, waar hij persoonlijk vat op haar kan krijgen. In menschen als Knox hebben wij meer den be-
473