Admiraal Sims 1858—1936
Marine herhaaldelijk mede. Santo-Domingo, Guatemala, Honduras, Nicaragua worden aldus meer afhankelijk van de V.S., dan menige kolonie eener Europeesche mogendheid. Van de gebondenheid der Europeesche mogendheden wordt gebruik gemaakt om de Amerikaansche invloedssfeer over de Noordelijke keten der Bovenwindsche eilanden te verruimen. Cuba en Portorico zijn reeds sinds 1898 onder Am. invloed. Santo-Domingo en Haïti worden door mariniers bezet in 1915—'16 en tenslotte St. Thomas van Denemarken gekocht in 1917. Aan alle territoriale ambities van Europeesche overwinnaars is aldus bij voorbaat den pas afgesneden, terwijl Noord-Amerika klaar is om de te verwachten verhoogde belangstelling in deze streken na de opening van het Panama-Kanaal naar behooren te ontvangen.
Captain Sims neemt nog als flottilla-commandant aan boord van den kruiser „Birmingham" deel aan de demonstratie tegen Vera Cruz, waarvan het resultaat is, dat het anti-Amerikaansche bewind van July Huerta ^en einde komt en deze door den Amerikaansch gezinden Carranza wordt vervangen. In het algemeen hebben de V.S. hun vloot als politiek instrument ter bevestiging haren belangen rond de Caraïbische Zee in de jaren '14—'17 zoo dikwijls gebruikt, als de gunstige omstandigheden toelieten.
Het gemis aan een eigen groote koopvaardijvloot doet zich echter in de V.S. in 1914 op schrijnende wijze gevoelen en leidt tot geweldige goederencongestie in de havens, welke eerst later, zij het tegen zeer hooge vrachten, kan worden overwonnen.
Hoe effectief de dreiging der Amerikaansche vloot steeds bleek, zoolang het zwakkeren gold, in het conflict in Europa had deze niet het effect, dat men er zelf misschien van verwachtte.
Speciaal Engeland liet zich niet zoo heel veel aan de Amerikaansche protesten tegen oorlogszones, derouteeren van schepen en andere volkenrechtelijke verzinsels, gelegen liggen. Wellicht terecht weet men dit geringe resultaat aan de nog te geringe maritieme macht.
Het duurde echter tot 1916 voor President Wilson kwam met het geweldige bouwprogramma, hetwelk de V. S. naar 's presidents eigen woorden moest schenken "incomparably the most adequate Navy in the World". Zeker was dit te laat, om nog tijdens dezen oorlog als politiek wapen dwingend te kunnen optreden, doch men keek ook naar den vrede.
Intusschen leidde de noodzaak, de Am. Marine tot een zoo geducht mogelijk politiek wapen te smeden, eveneens tot groote interne organisatie-wijzigingen. Speciaal het „Navy-Department" in Washington voldeed organisatorisch niet aan de redelijke eischen, welke men aan een militair departement moest stellen. Zooals Lt. Cdr. D. W. Knox zegt in zijn in 1915 bekroonde studie:
471