Marineblad

view during peace, in order that if war should come we will be prepared both as regards materiel and the military efficiency of personnel.

2. It is therefore desired that each commander and the submarine flottillacommander discuss this question with his officers and be prepared to discuss, in conference, on Tuesday 15 July 9,30 a.m. his beliefs as to what properly constitute the general mission of the flotilla at the present time.

It is beleeved that collective effort of this nature will result in the best selection of an unchanging and unassailable mission.

3. No mission can be acceptable which does not coincide with the convictions of those who have given mature thought to the question and which cannot be given more than per functory acceptance and support by all concerned.

As finally defined it must be conprehensive enough to indicate a basis for decision on all questions of whatever nature, likely to arise, and yet it must not be so general or vague as to be without direct value in guiding the daily tasks.

4. Faith in the mission will lead to development of means for its accomplishment.

5. Fof these reasons the flottillacommander desires that the mission be determined in consultation with the various commanders rather than that is be imposed upon them; and to the end that this subject be given independent consideration, it is requested that each commander submit before 15 July, a statement setting forth as briefly as may be his views as to our present mission.

Wm. S. Sims.

Copies to commanders Destroyers Submarine flotilla.

Persoonlijk geef ik aan dezen zakelijken en meer-militairen briefvorm de voorkeur boven onze veelal in vorm vaak bureaucratische correspondentie, waarin zoo dikwijls het positieve karakter van meeningen en voorstellen wordt verzwakt door al te beleefde slagen om den arm. De stijl „van den karakterloozen ambtenaar", doet maar al te dikwijls afbreuk aan de voor militaire correspondentie noodzakelijke kortheid, zakelijkheid en beslistheid. De, van den aanvang af puntsgewijze indeeling werkt overzichtelijkheid in de hand en maakt de beantwoording eenvoudiger.

Op de talrijke scheepsraden werden ook vele half-vergeten problemen weder naar voren gebracht en opgelost. Nieuwe voorstellen van officieren werden niet op de gebruikelijke wijze doorgegeven met een vaak met onvolledig inzicht gegeven advies van den chef, doch in den scheepsraad besproken om eerst daarna in eventueel gewijzigden vorm te worden doorgezonden. Hierdoor voorkwam Sims de dikwijls verwarrend werkende, steeds wisselende tegenstrijdige adviezen der deskundigen. Het werd niet zijn voorstel of dat van een ander, doch dat van de flottilla als geheel, hetwelk doorging naar het Departement.

Tenslotte kreeg ook de „reserve flottilla", de jagers in conservatie, een beurt. Per jager waren 1 officier en 25 man als bemanning aangewezen, de schepen voeren zelden of nooit en waren dus niet oorlogsgereed. De bemanning werd uitgebreid tot 48 man en

468