Marineblad

oefenen in het volle divisieverband onzer 4-booten-sterke divisies voor de oorlogspractijk reëele waarde heeft.

Het komt immers bij alle werkzaamheden van den MVD. — van welken aard deze ook mogen zijn — aan op oppervlakten, waarvan de veiligheid binnen zóódanig tijdsverloop moet worden vastgesteld of welke binnen een zoodanig tijdsverloop moeten worden veilig gemaakt, dat de scheepvaart geen of zoo min mogelijk oponthoud ondervindt. Bij een zekere vaartsnelheid moet zoo breed worden gewerkt, als met het beschikbare aantal vaartuigen kan worden bereikt, opdat tegelijkertijd een zoo groot mogelijk gedeelte van het zeegebied wordt onderzocht, of schoongeruimd. En daarbij dient er tevens naar gestreefd te worden om de verliezen minimaal te houden. De werkzaamheden moeten dus — zooveel als de strategische of tactische omstandigheden veroorloven — onder de voor ieder type van vaartuigen meest gunstige getij- en weersomstandigheden plaats hebben.

Het werken in spannen van twee booten is betrekkelijk eenvoudig. Het heeft echter weinig zin. Een zoekslag van twee booten door een zeegebied, waarbij de maximum breedte van de veilige strook slechts 300 meter bedraagt, heeft bijna geen rendement. Het veegtuig — dat het eenige tuig is, dat in spannen van slechts twee booten kan gevoerd worden — en dat wij met de tuigen, de schepen en de werkwijze van de Duitsche Marine hadden overgenomen — is reeds gedurende den oorlog 1914—1918 in onbruik geraakt en als opruimtuig vervangen door den ontploffingsklauw, die vrijwel uitsluitend gevoerd wordt door de lichte opruimvaartuigen. Bij het maken van aaneengesloten slagen met een der andere tuigen is het rendement eener frontformatie van 4 booten ruim twee keer zoo groot als dat van twee verscherfde spannen, ieder van twee booten.

Er is dus geen werkzaamheid meer, die aan spannen van slechts twee booten mag worden opgedragen of door zulke spannen met eenige mogelijke kans op resultaat kan worden uitgevoerd.

Er dient daarom steeds gewerkt te worden met alle booten eener divisie in de volle breedte der frontformatie.

Hierop moeten alle vredesoefeningen van het personeel gericht zijn, ook van het reservepersoneel, dat in oorlogstijd bij den MVD onder de wapenen zal komen.

Afgeoefendheid in het werken met spannen van slechts twee booten is geen oorlogsgereedheid. Deze geoefendheid kan zelfs niet — zooals in den ontwikkelingsgang van den Duitschen geleidedienst wel zeer duidelijk naar voren is gekomen — als een deugdelijke voorbereidende grondslag beschouwd worden, die waarborgen biedt voor het spoedig bereiken van de noodige geoefendheid in het werken in de volle frontformatie eener divisie.

170