SPORT IN BEELD.
WAT ONZE LEZERS WENSCHEN!
Frederiksoord, 1 Maart 1926
Is Automobilisme „Sport"?
„Neen" ! — zegt de anti-automobilist. „Ja"! — zegt de automobilist. Misschien ben ik hier niet heelemaal juist, maar vaak heb ik dit ondervonden, o, het is zoo moeilijk om een geheel onpartijdig standpunt in te nemen. Het is te begrijpen, dat iemand die niet aan een auto kan tippen, niet het genot kent van dit moderne vernuft, zich tegen de betiteling van „sport" er van verzet. Ook van de andere kant kan ik mij voorstellen dat een echte liefhebber van automobilisme het niet kan velen dat er een smet valt op zijn geliefkoosde bezigheid waarvan hij geen goeds en heerlijks genoeg kan opsommen. Maar zóó mogen we de zaak niet beschouwen. Neen, het is werkelijk een onderwerp waar wel eens over geredekaveld mag worden, als we verschillende definities geven over sport, m.i. is het definitief vaststelbaar. Maar toch hebben in deze alweer ruime en bekrompen opvattingen vrij spel. Het zal vaak ook ieder opgevallen zijn hoe weinig menschen zuiver redeneeren, zonder af te dwalen, om tenslotte te geraken tot onderwerpen die weinig meer met het eigenlijke uitstaande hebben. Vooral in dit geval, waar het (althans voor velen) zeer moeilijk is een onpartijdige stand in te nemen. Begin met definities te geven, en bouwt daar op voort!
Oppervlakkig beschouwd zouden we automobilisme géén sport noemen. Sport is een zuivere uiting van individueele kracht werkende tot: veredeling en ontwikkeling van het lichaam en gezondheid, en ontspanning;
dus zuiver in betrekking tot het individu. Allicht is men geneigd dusdanig het automobilisme uit te sluiten. Zeker, geestelijke ontspanning, lichamelijke inspanning. Een ieder ontwikkeld mensch weet dat geestelijke moeheid heel wat fnuikender werkt dan lichamelijke moeheid. Dat is de goede zijde van de sportbeoefening, tenminste. . .. als zij niet overdreven wordt. We denken daarbij slechts aan de wielrijsport, dat gejakker langs de banen, uren, dagen lang, dat is te veel voor onze menschelijke constitutie. Door training kan veel verkregen worden,^ maar er is een grens, die helaas maar al te vaak wordt overschreden, 't Hart, één van de teerste lichaamsdeelen, krijgt daar een taak te vervullen die te zwaar is. Het gaat een tijdje goed, maar hoe lang ? Een hartkwaal is voor een wielrenner de zekere en noodlottige toekomst. Zooals dit het geval is bij het wielrennen, zoo is het eveneens bij het hardloopen, het zwemmen over lange afstanden enz. We hebben allemaal wel gelezen in welk een deplorabele toestand de kanaalzwemmers het water verlieten, meer dood dan levend, en alle mogelijk kunst- en vliegwerk moest worden toegepast om ze weer wat op te kikkeren. Dat is de schaduwzijde van de sport. De lichamelijke inspanning wordt te groot.
Maar zoo zouden we te veel van het onderwerp afdwalen. Dit zijn en blijven dus individueele prestaties. Bij automobilisme, raceboot-wedstrijden, motorrijden e.d. is het alleen de motor, de ingenieurskunst, die de prestatie levert — zegt detegenkanter. Is dat wel waar ?
Iets wel, het staat niet onmiddellijk in verband met onze persoonlijklichamelijke capaciteiten, maar wel indirect; wat zijn die motoren zonder bestuurders? Ze vormen een tusschenschakel waardoor de bestuurder zijn capaciteiten kan toonen.
Is zeilen dan wel een sport ? Volgens deze theorie ook niet! De zeilboot, 't menschelijk vernuft dat deze combinatie maken kon om de natuurlijke invloeden en wetten te bezigen, vormt weer de tusschenschakel. Het is hierbij niet zuiver een uiting van kracht van menschelijken oorsprong, maar ook van handigheid, durf en kennis. Welnu, in de motor worden ook de natuurkundige wetten in toepassing gebracht. Wij zijn beperkt in het strijden tegen de natuur, ze is nog machtiger dan ons vernuft, maar we kunnen haar wèl gebruiken. De luchtverplaatsing (wind) wordt gebezigd om ons van dienst te zijn (windmolen, zeilboot). Bij de motor vinden we dit eveneens, zonder natuurkundige wetsbepalingen werkt de motor evenmin. Zonder deze wetten was de mensch, wiens verstand ze toepast, een hulpbehoevend wezen. Maar ook de genialiteit wordt ons geschonken als natuurlijke eigenschap, en we zijn gerechtigd deze te gebruiken tot in al zijn perfecties.
Niet alleen kracht, maar handigheid en durf behooren dus ook te worden beschouwd als onderdeden van de sportdefinitie. Niemand zal ontkennen dat zeilen een sport is. Waar is de kracht ? Meer de handig¬
heid en kennis is het hier. Bij racebootwedstrijden idem, behendigheid, juiste snelheidsbepaling bij het ronden van de boei e.d.
Volgens hen die automobilisme geen sport noemen, is paardrijden, voornamelijk courses, dus ook geen sport. Het paard is hier het middel weer waarvan wij gebruik maken, en het zijn weer durf, handigheid en kennis die de belangrijke rol spelen, kracht is bijkomstig, eventueel onnoodig. Goed, maar sport staat in betrekking tot het levende individu, tot verbetering en veredeling daarvan. Is de mensch in dit geval zoo barmhartig, zich zelf vergetend, ter wille van het dier, dat hij alleen daarvoor de sport beoefent om een gezond en sterk paard te krijgen? Zoo luidt de definitie! Is hier heelemaal geen eigenbelang bij? Laten we zeggen, in dit geval profiteeren er twee van, zoowel het paard als de bestuurder. Een goed renpaard wordt beroemd, wordt de jockey soms vergeten? Het tegendeel daarvan is waar. Wat doet een goed paard zonder goeden berijder ? En een race-wagen, wie wordt er beroemd ? In de eerste plaats de bestuurder, maar ook de wagen. Niet dat ik daarom een paard met een race-wagen wil vergelijken; maar uitsluitend het doel wordt in het oog gehouden ten opzichte van de sportbeoefening. Op de R.A.I.-tentoonstelling stond de beroemde Delage race-wagen, waarmede Benoist zulke mooie overwinningen behaalde, ze worden in èèn adem genoemd. Wat zou die race-wagen doen zonder ervaren coureur? Het is overbekend dat twee bestuurders in dezelfde wagen niet dezelfde resultaten behalen, het is te verklaren in hun persoonlijkheid.
Zoo zien wij dat over dit onderwerp wel een en ander valt te zeggen en te denken, niet zoo maar dadelijk geantwoord kan worden, 't is sport of 't is geen sport! Er zijn wel enkele liefhebberijen die m.i. de naam „sport" niet mogen dragen. Zoo nemen we bv. het hengelen en het jagen. Voor dit laatste maakt de jacht op groot wild natuurlijk een uitzondering, daar is wel durf en behendigheid bij noodig. Maar het hengelen ? Waar blijft hier de kracht, de handigheid en lichamelijke capaciteiten ? En de drang tot veredeling van ons wezen ? Misschien eens bij het op de wal halen van een groote snoek!
Ik schreef in het begin: „Sport werkt tot veredeling, ontwikkeling van lichaam, gezondheid en schenkt ontspanning. Geeft dit de auto ons dan niet ?
Onwillekeurig denk ik dan aan een artikel dat eenigen tijd geleden in de „Telegraaf" stond, geschreven door W. Daarin wordt 't volgende gezegd van de auto: .... die het gevoel geeft dat men los is van de stroeve aarde, los van zijn zorgen, los van de klemmende wereld; vertrouwde vriend die slechts vraagt om wat benzine, olie en water om zijn heerscher te dienen, hem aanvult en tot een ander mensch maakt; 't gevoel geeft een grooter wezen te zijn, een supermensch, met een dubbel, wijder, sterker en schooner leven..
Betere woorden zou ik niet weten te vinden, daar zegt de schrijver wat velen weten en voelen, los van de klemmende zorgen. . . ., dat is 't wat talloozen lokt.
C. A. WENNIGER MULDER.