CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE
9
Ware Valentijn op zijn uitreis niet voorzichtiger geweest, zijn klavecimbaal zou voor de dochter van ds. Hellenius waardeloos geweest zijn, aangezien het zeer moeilijk, zoo niet ondoenlijk was om in Indië personen te vinden, die zulke muziekinstrumenten bekwamelijk konden herstellen.
Op het einde van de 18de eeuw werd het klavecimbaal allengs door het hamerklavier verdrongen, om ten slotte geheel in onbruik te geraken. De fortepiano, waarbij door middel van een toetsenbord elastische hamertjes met de snaren in aanraking werden gebracht, kwam meer en meer in zwang; ook in Indië, ofschoon hier het klimaat bijzondere eischen aan de houtsoort en aan de constructie stelde. Deze nieuwere instrumenten werden veelal in drie typen vervaardigd, de platte tafelvormige, de vleugelvormige en de opstaande. Toch bleef, ook na de algemeene invoering van de piano, voor ettelijke „muzieklieverts" het klavecimbaal waarde behouden, omdat het oude tokkelstelsel ook voordeelen bezat boven het nieuwe hamerstelsel. Bij het eerste waren de pennetjes bevestigd aan houten staven (dokken) die door de toetsen langs de snaren werden bewogen, en die men op vernuftige wijze zóó wist te spannen, dat men naar willekeur een, of meer snaren tegelijk kon aanslaan. De mechaniek daarvoor was dezelfde als bij de registers van een orgel. Knoppen of stoppen, door den speler of zijn helper te trekken, verschoven de dokken zoodanig, dat tal van klankwerkingen en combinaties mogelijk waren. ,,In dit opzicht", schreef D. F. Scheurleer, „stond het klavecimbaal veel hooger dan ons hedendaagsch klavier, dat het daarentegen aan klankgehalte wint".
Dit voordeel woog zwaar genoeg om in de eerste jaren van deze eeuw eene beweging tot wederinvoer van het klavecimbaal in het leven te roepen. Men wilde voor 't minst de muziek, die voor het klavecimbaal geschreven was, ook op dit instrument uitgevoerd zien. Voor deze her¬
leving werd ten zeerste geijverd door de Poolsche pianiste en clavecimbaliste Wanda Laudowska, auteur van Musique An~ cienne, die het vergeten instrument in eere trachtte te herstellen. Door de bekende firma Pleyel te Parijs werden clavecimbalen .geheel naar het model der oudere, authentieke instrumenten gereconstrueerd; op een daarvan vertolkte Wanda Laudowska werken van Bach, Handel, e.a. En in Nederland bediende wijlen J. W. Enschedé zich van zulk een Pleyelinstrument, toen hij voor een oudheidkundig genootschap eene voordracht hield over oude Amsterdamsche muziek, waarbij het gesproken woord telkens werd afgewisseld door de muzikale uitvoering op het klavier.
Maar of voor het klavecimbaal in het moderne muziekleven opnieuw eene toekomst zal zijn weggelegd? — „de tyt sal 't leeren", gelijk het voorgeslacht placht te zeggen, niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniis^^
Een belangrijke uitgaaf van een belangeloozen uitgever.
(Deutsche Musikbucherei, Gustav Bosse, Regensburg.)
De zendingen die de uitgevers mij doen geworden, brachten dikwijls bizondere verrassingen.
Verrassingen ten opzichte van den inhoud zoowel als van het uiterlijk der boeken. Het pakket dat ik dezer dagen ontving verraste mij op beide manieren.
Het uiterlijk van de boeken is keurig (een echte bibliophiel die ze zag, noemde ze „smakelijk"), de druk helder en duidelijk, de illustraties zeldzaam gelukkig geslaagd.
Dat dit slechts bijzaken zijn geef ik gaarne toe; maar wanneer nu, zooals hier het geval schijnt te zijn, de inhoud aan het mooie uiterlijk evenredig schijnt te zijn, dan mag de bibliotheek-bezitter zeker van een aanwinst spreken.
Wat mij bij het eerste, vluchtig door-