korte mededeelingen.
1061
bedraagt, bijna tweemaal zooveel als vijftien jaar geleden een pantserschip van 10.000 ton.
Engeland.
Bij de invoering van de opleiding tot zeeofficier volgens het plan Selbore meldden zich in Augustus 1903 278 aspiranten aan, hiervan werden er 75 te Osborne aangesteld tot cadet, waarvan er bij den overgang naar Dartmouth 64 over waren, 15 Mei 1908 werden er 56 bevorderd tot „midshipman"; na afloop van den driejarigen adelborstentijd werden van de 54 overgeblevenen er na het afleggen van het 1ste examen 42 bevorderd tot sub-lieutenant, terwijl na een tweede examen dit nog met 7 anderen plaats had, totaal dus 49.
Frankrijk.
De verschillende opleidingen, welke tot nu toe onder de orders stonden van de prefects, zijn nu geplaatst onder twee vlagofficieren-inspecteurs en wel een inspecteur voor de opleidingen van de Middellandsche Zee en één voor de opleidingen van den Oceaan.
De zeevarende bevolking neemt ieder jaar af; in 1905 bedroeg deze 171.446, in 1906 163.678, in 1907 161076 en nu 158.909 man. Daar voor de vloot jaarlijks ongeveer 2000 man meer noodig is, wordt naar maatregelen gezocht om toch het aantal vrijwillig dienenden bij de Marine te doen toenemen.
Vereenigde Staten van Noord-Amerika.
Het personeel op 1 Jan. 1912 bestond uit: 1 admiraal, 30 schouten bij nacht, 212 kapiteins en kapitein-luitenants ter zee, 1114 korvetten-kapiteins en subalterne officieren, 287 adelborsten, 384 artsen, 202 officieren van administratie, 24 geestelijken, 645 dekofficieren, 47500 onderofficieren en schepelingen, 334 officieren van de mariniers en 9521 manschappen van de mariniers, totaal 60.212 officieren en manschappen.
Met 1 Januari 1912 zijn de volgende bepalingen vastgesteld betreffende de lichaamsoefeningen.
1°. Alle zeeofficieren moeten iedere maand een weg van 16 K.M. zonder onderbreking afleggen in hoogstens 4 en minstens 8% uur;
2°. in de tropen of in plaatsen met hooge temperaturen wordt deze afstand tot 3/8 teruggebracht;
3°. Vlagofficieren en commandanten moeten aan de ondergeschikte officieren gelegenheid geven zich voor deze marschen voor te bereiden;
4°. Officieren, die geplaatst zijn in betrekkingen waar geen