CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE.
201
THÉO YSAYE. f
Onze vraag: „Is ook Eugène Ysaye niet meer?" is spoediger beantwoord dan we dachten. Juist na 't afdrukken van de vorige aflevering, kwam de tijding dat Eugène leeft in New-York en dus zijn broeder, de pianist Théo, is overleden. Eugène zal heel wat hem betreurende artikeltjes kunnen lezen .... als de oorlog voorbij is.
Théo was een bekend pianist en had als zoodanig een goede vermaardheid in Brussel, alwaar hij met zijn broeder de „Concerts Ysaye" inrichtte. Ook als componist deed hij zich kennen.
* * *
Het Handelsblad herinnert eraan, dat Safonow in 1896 de „Pathétique" van Tschaikowsky in ons land heeft geïntroduceerd. Een lezer van 't blad schrijft ons nog het volgende:
dat Safonow als gastdirigent in
December 1910 met het concertgebouworkest te Amsterdam en te 's Gravenhage destijds concerten heeft gegeven.
Op het concert van 10 December van dat jaar in laatstgenoemde plaats, werden onder zijne leiding uitgevoerd uitsluitend werken van Russische componisten t.w. eene symphonie van Sriabine, eene dramatische compositie op fragmenten van Hauptmann's „Versunkene Glocke" van W. Metzl, variaties voor strijkorkest van Arenski en de meer bekende FranciS' a da Rimini-fantasie van Tschaikowsky.
Ik herinner me dat het een bijzonder mooi concert was van den eenvoudigen dirigent, die, zooals u terecht zegt, niet niet op effekt werkte."
* * *
JOH. H. SIKEMEIER herdenkt 16 Juni zijn 80«i geboortedag wij geven een portret, naar een teekening van vroeger, van onzen Nestor, als bijlage.
In woorden heeft „Het Muziekcollege" hem herdacht bij zijn 75en verjaardag.
* * *
THEODOOR H. H. VERHEIJ wordt 10 Juni 70 jaar. Onze Bel-data-ist heeft hem in „Het Muziekcollege" zijn waardeering niet onthouden en volstaan we met gelukwenschen aan beide jarigen met Kroonjaren.
* *
J. A. TAK.
„Ik schrok ervan, dat u al zeventig bent", zegt een oud-leerling tot den heer Tak, na afloop van de plechtigheid.
„Ik zelf ook!", antwoordt de vriendelijke man, die men 50 zou geven. „En ze hebben 't me vandaag zoo vaak voor m'n voeten geworpen
En toen even later de vioolleeraar J. A. Tak binnenkwam, en zich aan de groene tafel zette, toen zongen de kweekelingen hem een geestdriftig welkom toe.
Daarna nam de heer H. J. den Hertog het woord, de wethouder voor het onderwijs. „Namens B. en W.", aldus de heer Den Hertog, „en namens de commissie van toezicht van deze school", kom ik afscheid van u nemen. En ik waardeer het, dat ik dat mag doen, omdat ik behoor tot uw oud-leerlingen. Ik herinner me nog zoo levendig de dagen, dat ik onder uw leiding de beginselen van het vioolspel leerde, waardoor gij mij nader hebt gebracht tot de toonkunst; met dankbaarheid gedenk ik, dat gij hebt behoord tot degenen, die mij voor mijn geheele leven aan de toonkunst verknocht hebben doen worden.
„En als ik nu spreek namens B. en W., heb ik slechts dank te zeggen voor de toewijding en den grooten ijver die gij toondet, voor de manier waarop gij steeds met uw jongens zijt omgegaan, voor de voortreffelijke wijze waarop ge aan deze