scheef) met tot triomfboog den nu nog aanwezigen van 't oorspronkelijke koor (fig. 3 boven het triomfkruis), de esthetische waarde van dit kerkgebouw niet weinig kunnen verhoogen. Want ziet eens, hoe logisch die hoogere spitsboog opschiet uit de forsche wandpijlers op de grens van kerk en koor!

Nemen wij nu een kijkje in de zijbeuken. Fig. 7 geeft ons een afbeelding van den noordelijken.

Al aanstonds vallen ook hier de dikke, massale zuilen in het oog, en de sobere, zeer elegante kapiteelen zal men te meer leeren waardeeren.

De beide zijschepen zijn overwelfd, in hetzgn. transept met een gewoon vroeggothisch kruisgewelf en in de drie traveeën met een romaansch kruisgewelf met ribben. Dwarsgordels,muraal-bogen en diagonaal ribben komen alle zonder afzonderlijke steunpunten neer aan éen kant op 't kapiteel der zuilen, aan den anderen op kleine eenvoudig gebeeldhouwde consoles. Datgene wat in deze zijbeuken vooral die bewonderenswaardige eenheid te weeg brengt, zijn voorzeker wel de alles over en langs loopende ronde zuiltjes en bogen. Men ziet ze overal: als ribben langs de gewelven,als versiering langs de dwarsgordels en schildbogen, als traceering in de ramen en als lijstwerk er om heen. Verreweg hetallerschoonste in fig. 7 isdatprachtige raam in het midden. Zoo eenvoudig van verdeeling (twee spitsbogige ramen met een rozet) en toch zoo buitengewoon van

werking! De deelen zijn te erkennen en toch organisch tot één geheel in een gewerkt: 't is alsof dit gansche raam in den mergelmuur werd uitgekapt met een bijtel en met liefde geciseleerd, zoo vast zit het ineen, zoo natuurlijk is 't gegroeid in het muurvlak. Hoe zelfs de doode stof door de begeestering van 't genie tot een éénheid kan worden samengebracht, die een levende lijkt, die onschendbaar is, omdat zij lijn en vorm der materie in het heilig verband brengt der orde, ordent naar derzelver eigenaardige wezensfinaliteit! Inderdaad, is dat niet de triomf der echte kunst?

Het kleine romaansche altaar is ver-

FIG.7.

NOORDELIJKE ZIJBEUK.

270