Men kon natuurlijk, zooals o.a. oudtijds geschied is aan de St. Servaasvan Maastricht, wandpijlers op de zware hoofdzuilen opbouwen en daar dan de gewelfribben op neerlaten, doch dat is niette verdedigen als een eisch der esthetica. Met meer recht had men eenige verdeeling kunnen wenschen van de nu wel wat kale lichtbeuken. De tamelijk groote (2 meter doorsnee) rondvensters geven wel licht, maar geen prettige verscheidenheid; — de traveebogen zijn zonder andere versiering dan een rechthoekige inkeping; de zuilen zijn zwaar, bijna log (M. 1.20 doorsnee), hebben een laag voetstuk en een klein kapiteel; toch zullen wij niet zeggen dat deze reuzen er niet mogen zijn, ze zijn juist berekend op hun ontzaglijken last van mergelbonken; hun kapiteeltjes zijn fijn bewerkte randen van blaren en bloemen, en de tegenstelling, lezer, van dit teere werk

FIG. 6. AMPULLEN-NIS.

met het massieve der schacht doet denken aan een forschemannengestalte,wier hoofd door een zachte hand omkranst werd met roosjes.

Na het middenschip met zijn zuilen, muren, vensters en platte zoldering, met zijn niet schitterenden vloer, zijn meer dan fatsoenlijke banken en preekstoel, is het natuurlijk't/coordatonzeaandacht trekt(fig. 3). Een kolossale koperen luchter, zoowat in 't midden der kerk, hangt ons beduidend in den weg. Wat moet men met die meubels, al zijn ze op zich zelf nog zoo kostbaar, altijd het gezicht op 't altaar bederven? 't Lijkt wel of de heele kerk om die dingen heen als om een centrum werd opgebouwd, zoo potentaatachtig hangen ze daar dikwijls ten prijk!

En nu, lezer, als ge goed kijkt naar dat koor, ziet ge dan niets bizonders? Aan die ramen, ziet ge daar niets heel unieks? Ziet ge niets vreemds aan 't gewelf van dat koor? — Zeker; er zijn vijf ramen, men zou dus het middelste ook in de lengte-as der kerk verwachten, daar ligt 't niet in; recht achter het midden des hoogaltaars; neen ; — 't zou ook kunnen, dat aan eén kant drie en aan den anderen twee ramen waren, en dat dan het midden der polygoonzijde in bedoelde lengte-as lag; neen lezer, dat ook is 't geval niet! Het altaar staat in 't midden van het koor, althans rechthoekig op de kerk zelve; alle evenwijdige lijnen immers van pilaren, banken, enz. hebben in de verticale middellijn van 't altaar (op het arm-kussen des bidstoels) haar verdwijn-

268