sen zwier van de teekenstift op zijn plan heeft aangebracht: mogelijk heeft hij ook bij de uitvoering niet heel nauwkeurig toegekeken.
De sacristie, welke op onze afbeelding niet duidelijk zichtbaar is, werd gedurende de restauratie, ten jare 1862 door Dr. P. Cuypers begonnen, uit mergelsteen gansch nieuw opgebouwd: een frisch rank gebouwtje! Van het koor geven wij in fig. 2 een, wegens beëngende invloeden van het terrein, niet geheel naar wensch genomen foto. Het volstrekt unieke van dit koor zal bij 't bespreken van het interieurbeter aan 't licht komen. Zooals wij 't hier zien, doet het met zijn oud dak en verbrokkelde muren aan als een halve ruïne: leelijk is het daarom niet, 't is te oud, te eerbiedwaardig om tot afschuw of lach te stemmen! 't Heeft dat geheimzinnige over zich van alle grijze monumenten uit vervlogen eeuwen, welke, als een oude van dagen die veel leed en veel beleefde, onwillekeurig belang inboezemen en eerbied.
Aan de traceering der ramen ziet men dat dit gedeelte niet zoo oud is als de kerk zelf (die omstreeks 1400 na een brand moetzijn herbouwd); de posten met hun kapiteeltjes herinneren nog aan 't vroeg-gothisch tijdvak, de verdere verdeeling heeft meer van de middelbare periode; in den loop der 15e eeuw zal men toch wel zijn oorsprong hebben te zoeken. Versiering als zoodanig ontbreekt hier geheel: de steunbeeren zijn niets dan dienstdoende slaven zonder
sieraad, bonkige kerels alleen goed om te stutten omdatzestaan onverwrikbaar; een kroonlijst is er niet; 't is alsof het dak er slechts voorloopig, in allen haast, werd opgelegd.
Men denkt er over, hoorden wij, om dit koor af te breken en een nieuw te bouwen in den stijl van en vooral meer in aansluiting mét de kerk zelve. We zullen, bij de bestudeering van het inwendige, zien dat men metditplan iets goeds voorheeft, al zal 't een archeologen-hart wellicht een zucht ontlokken. Kunst immers gaat vaak boven kunstgeschiedenis. Overigens zoo merkwaardig is dit koortje niet.
Treden wij het portaal aan den „toren" binnen, dan biedt ons het kerkje den aanblik, in fig. 3 althans wat de hoofdzaak betreft weergegeven. Het gewelf van het middenschip is op de foto niet zichtbaar, maar dat is geen groot verlies voor den lezer: 't is namelijk een gewoon plafond, een in vakken verdeelde platte zoldering naar den aard der oude basilica. Men zal geneigd zijn te vragen of ook dat weer een voorloopig werk is geweest, en of niet eigenlijk een gothisch of romaansch kruisgewelf in deze kerk zou passen. Wanneer wij echter even de lengte-murenvan'tmiddenschip beschouwen en daar geen spoor merken van pilasters of console, dan komen wij van zelf van ons vermoeden terug: gelijk te Susteren en in andere romaansche kerkjes is ook hier het plafond der basilica bedoeld en ook bewaard gebleven.
267