van Limburg op dit gebied ligt alleen in het religieuze genre. Oude en nieuwe kloosters en gestichten, groote en kleine kerken, ziedaar wel monumenten, waaraan Limburg speciaal rijk is, en waarvan het vooral den Hollandschen kunstkenner en archeoloogeeneverscheidenheid kan aanbieden, welke hij in het Noorden nergens zoo vindt.
Alleen reeds in zijn tempel van St. Servaas, aldus hoorden wij Dr. P. Cuypers zelf verzekeren, kan Maastricht den Nederlander een kort begrip geven der gansche kerkbouw-evolutie tot het eind der middeleeuwen toe. De basiliekvorm, de karolingische, de romaansche, de vroeg- en laatgothische stijl zijn aan dit eéne gebouw te erkennen en in menig detail te bewonderen. Zelfs de Renaissance heeft zich in der tijd o.a. met de vijf torens bemoeid, zoodat ten slotte ook de negentiende eeuw èn om dat barokke werk te verwijderen èn om het oude in zijn luister te herstellen, aan den grijzen bouw heeft gearbeid met haar voorzichtige handen.
't Is echter niet over de tamelijkalgemeen bekende kerken van Maastrichtof Roermond, ook niet over de kleinere juweeltjes van Meersen, Rolduc, Susteren of Odiliënberg (waarvan men hier of daar nog wel 'ns een af beelding ontmoet) — dat wij te dezer plaatse wilden spreken.
Uit het voorafgaande zal de lezer wel begrepen hebben „waar eigenlijk dat Nieuwstadt ergens ligt!" In Limburg derhalve, en wel een uur gaans ten noor¬
den van Sittard, aan de lijn Venlo-Maastricht. Zijn naam is zeer bedriegelijk, want wie zou denken dat het als een „nieuwe stad" zou wezen bij het oudere Sittard, zou zich schromelijk vergissen. Nieuwstadt, — „de Nuusjtadt" zeggen de Limburgers, — is evenmin „nieuw" als „stad", het is een oud dorp van nog geen 1000 zielen. ') Grootheid gaat men er niet zoeken en uiterlijke vindt men er ook niet. Wel is er een kasteel, maar dat is geen bizondere bezichtiging waard. Alleen het oude kerkje, het stille witte kerkje daarop die hoogte, metzijn nietig torentje even boven de boomen uitstekend, trekt onze aandacht en verdient ze ten volle. Treden wij naderbij: gij ziet, het is niet alledaagsch. Zooals hettegenwoordigdaarstaat(fig. 1) met zijn vierkant dakruitertje in het midden ongeveer van het dak en zijn onoogelijke, schuin naar den gevel toegedekte torenstomp, valt het op 'n afstand in den beginne moeilijk front- en koorkant te onderscheiden. Priesterkoor en toren wegen ongeveer tegen elkaar op. Dat maakt den eersten aanblik zeer eigenaardig en den eersten indruk bepaald
') In vroeger tijd bezat Nieuwstadt, overeenkomstig zijn naam, stadsrechten, welke het in 1312 van Reinoud I, graaf van Gelder, had ontvangen, In 1397 in brand gestoken, werd het na 1399 weer opgebouwd en tegen 't einde der 15e eeuw door Maximiliaan van Oostenrijk veroverd en ontmanteld.
In 't midden der 16e eeuw vinden wij Nieuwstadt opgegeven als een parochie eerste klas van 't dekenaat Susteren, van gelijk belang bijv. als Echt.
262