mildheid van vader Jan bij overerving bij zijn zoon jacob ontaard was in de onechte zuster van die deugd, die men verkwisting noemt. Althans schoonpapa houdt twee oogen in het zeil, en vermoedelijk was het niet na een gezellig spelletje kaart en geheel vrijwillig dat Heer Jacob in 1420 verklaart: „dat de 2500 „schilden medegave verhaald zullen „kunnen worden opzijn eigen goederen, „of bij gebrek van dien op zijn leengoederen". „Goedgekeurd", zei Hertogjan van Beijeren, als kantteekening op de zure of bittere verklaring van Heer Jan. De 2500 popjes, die zijne vertrouwende Reintgen hem in bewaringzal hebben ge¬

geven,warenduszekerin driejaren door zijne handen gegleden! 't Is fnuikend, doch Heer jan heeft vele lotgenoten gehad na dien tijd.

Dat zijn schim zich daarmee trooste! In 1420 werd zijn kasteel te Warmond, en vermoedelijk in 1426 dat te Jacobswoude, door de Kabeljauwsche partij verwoest; doch blijkbaar werd dat te Warmond herbouwd, want in 14S1 betrok Jacob XVII van den Woude weder het kasteel aldaar.

In 1503 stierf deze Van den Woude, en aangezien hij de laatste mannelijke loot was van zijn oud adelijk geslacht (dat reeds in 823 als eersten leenman van

249