FIG. 11. BROEREN KERK.
taar, geschilderde glazen, polychromeering, een nieuw orgel en andere zaken. Voornamelijk door deze maar ook door vorige timmeringen kan men den inwendigen staat, zooals die oorspronkelijk geweest is, moeielijk meer herkennen. De kerk bestaat thans uit twee geheel overwelfde schepen naast elkander, waarvan het zuidelijke schip, dat het langst is, 59.60 M. over de middenas meet; beide schepen zijn buitenwerks 20 M. breed. Dat er een volledig dwarspand geweest is, wordt betwijfeld, doch resten van een transeptzijnnogzichtbaar. Waarschijnlijk zijn de afmetingen van het
zuiderschip met hetgrootepresbyterium voorheen dezelfde geweest, als zij thans zijn; het noorderschip was vroeger korter en wellicht afgesloten meteen absis terstond achter het transept. Tusschen deze kerk en de Bethlehemsche kerk te Zwolle bestaat eenige bouwverwantschap; zoo bleek het bij herstellingen, voor eenige jaren gedaan, dat binnen de pijlers in het westelijk deel tusschen de beide schepen, welke pijlers nu den vorm van een veelhoek hebben, een ronde pijler van geringen diameter verborgen zit van dusdanigen teeren vorm, als die der Zwolsche kerk vertoont. Behalve eenige beenderen van heiligen o.a.van Deventers schutspatroon,de schedels van Geert Groote en diens vriend en medestander Florens Radewijnsz, eenige prachtig bewerkte 16e eeuwsche kerkgewaden enz. bewaart deze kerk nog een fijn besneden ivoren kelk, waarschijnlijk een Romeinschen drinkbeker uit de 4e of 5e eeuw n. C. meteene montering van veel lateren tijd, welken naar luid der overlevering Lebuinus zelf voor den dienst gebruikt heeft (fig. 12). Het beroemde evangelarium, een lerschAngel-Saxisch handschrift uit de 7e eeuw, dat Lebuinus zou hebben medegebracht, om 't welk een buitengewoon mooie 13e eeuwsche frontaalband is,heefthetaartsbisschoppelijk museum te Utrecht in bruikleen bekomen. Op dezen codex legden voorheen de landsheerendengebruikelijken eed af bij hunne huldiging; de laatste, die zulks deed was Aremberg in qualiteit van stedehouder van Koning
234