FIG. 8. MENSTRAAT 9.
1631.
kantigh kappelletjen: in wiens midden geplaetst was een Lievevrouwenbeelt, sierlijk uitgewrogt, het welk van alle kanten beschouwt konde worden door drie openingen, met glazen tot behoudenis van het beelt gedekt". Het ontleendezijn naam aan „dat gedeelte van den Brink, daer de stapel was der kleene deeltgens rogge, op de weekelijksche marktdagen ter markt gebragt". De hier gegeven afbeelding (fig. 9) is genomen naar die in Revius' Daventria illustrata, welkeechtereenekantigezuilvertoont, wat meer in overeenstemming is met den stijl der 14e eeuw dan de „ront
pylaer". Het was het zegel van zekere club oolijke pretmakers, bestaande uit oud-magistraten en andere aanzienlijke heeren, welke zich de „Roggestapels gemiente" noemde, omdat zij in de buurt van dit kapelleken hunne vergaderplaats hadden. Hun club werd in 1604 na een twaalfjarig bestaan op last van den magistraat ontbonden op grond van te groote weelde bij feestgelagen en bespotting der jaarlijksche verkiezingen van magistraat en gezworen gemeente. Wij steken den Brink over en slaan de Groote-Overstraat in. Aan no. 97 is aan den bovengevel gedeeltelijk het gothiek karakter nog bewaard gebleven (fig. 10). Een voorbeeld van de mogelijkheid om den geveleener 18eeeuwschepatricische woning op geschikte wijze in overeenstemming te brengen met de eischen, welke een hedendaagsche winkel stelt, geeft no. 91. Mooi van proportie is no85, waarvan de bovengevel in den zoo-
FIG.9. ZEGEL DER ROGGESTAPELSGEMEENTE.
231