Lenötretuin veel gesnoeid om het gewenschte effekt te verkrijgen. Al spoedig werd de stijl van Kent misbruikt door het plaatsen van te veel tempels en ruïnen, door het planten van te veel groote boomen, in de nabijheid van het huis en het weglaten van den bloemtuin. Wat Kent in geringe mate in zijn tuin gaf, een zekere liefelijkheid, een stemming, werd in den nu volgenden romantischen tijd meer op den voorgrond gebracht. „Stemmingstuin" zou men den romantischen tuin kunnen noemen. Het was nu niet meer dearchitektofdeschilder, maar de litterator, de stemmingsmensch, die den tuin naar zijn smaak aanlegde. Vandaar de zware boomen onderwier schaduwrijke takken in geheim-
FIG.23.
ROMANTISCHE TUIN;
NAAR HIRSCHFELD, THÉORIE DE L'ART DES JARDINS
zinnig halfdonker tempels waren opgericht, aan Liefde en Vriendschap gewijd, of kleine koepels stonden, die Rustoord en Zonderzorg heetten. Passende opschriften maakten het den bezoekers duidelijk of zij moesten lachen, of weenen, of griezelen.
De Duitscher Hirschfeld schreef in de 18e eeuw een verhandeling over tuinen ; hij onderscheidt in den tuin verschillende „cantons: liefelijke, schrikwekkende, melancholieke „cantons". Aan het „canton" van zoete melancholie geeft hij de meeste plaats in zijn beschrijving. Het wordt verkregen door dichte boomgroepen, waarin de wind dof kreunt (fig. 23). Bij voorkeur moet men hout met donker loof nemen. Het melancholische „can-
215