schrijving van „Zeemansrust" uit Willem Levend van Wolf en Deken. In Engeland had men zich nooit geheel aan den Lenötrestijl, tijdens Willem III van uit Holland ingevoerd,") onderworpen. Losse bloemen zijn er niet uit de mode geraakt, zooals in Frankrijk. Ze stonden op den reeds meer genoemden „mount" langs den tuinmuur; ook bleven er lange smalle bedden voor tulpen in gebruik. In de hoeken van den tuin werden hooger groeiende planten, zooals lelies geplaatst. Er waren aparte bedden voor ranonkels en anemonen in de schaduw der boomen. Evenals in de mid-

') Vandaar, dat de Engelschen hun Lenötretuinen „Dutch gardens" noemden.

FIG. 22.

KLE1N-TR1ANON.

deleeuwen kwamen erin den Engelschen tuin uitgestrekte grasvelden voor, zij heetten „boulingrins" of „ingezonken grasparterres" en kwamen later ook in andere landen in gebruik.

De Engelschen kregen het eerst genoeg van den strengen Lenötrestijl. In 1712 wees Addison in den Spectator er al op, dat een bloeiende boomgaard mooier is, dan de labyrinthlijnen van een parterre. Keats drukt zich krasser uit; hij schreef in 1728 in zijn NewPrincipleson Gardening: „Is there anything more shocking than a stiff regular garden ?" Dat was het sein der revolutie in de tuinkunst. Weg met de stijve symmetrische lijnen, de na-

213